Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat
Afbeelding van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. ApparaatToon afbeelding van titelpagina van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.71 MB)

Scans (28.59 MB)

ebook (16.11 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ton van Strien

Willemien B. de Vries



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat

(2008)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 341]
[p. 341]

2 Het voorwerk: tekstgenese en varianten

2.0 Vooraf (siglen)

In principe is de opzet van dit apparaat eender als die van het hoofdwerk. Omdat echter van de meeste teksten maar één handschrift bekend is, dat tevens dient als basis voor de leestekst, worden alleen die regels aangehaald waarin daadwerkelijk correcties en/of verduidelijkingen zijn aangebracht (in de handschriften) of substantiële varianten optreden (van EP-KB). Uitzondering is ‘Aenden Drucker’, waarvan zowel een ontwerp-autograaf als een afschrift bewaard is.

De in het hoofdwerk gebruikte siglen (AU1 enz.) zijn niet bij al deze teksten bruikbaar. De opdrachtbrief van Constantijn junior is immers (waarschijnlijk) geen autograaf van Huygens en dat geldt zeker voor de gedichten van Westerbaen c.s.; en het afschrift van ‘Aenden Drucker’ is niet gemaakt door de kopiist van het hoofdwerk, maar door Huygens zelf. Wel is in diverse teksten van het voorwerk één hand aanwijsbaar die klaarblijkelijk de ‘finishing touch’ heeft willen aanbrengen voordat het materiaal naar de zetter ging, en die we een enkele keer ook in het hoofdwerk aantreffen (Inleiding Apparaat par. 2.3.2.1). Die is hier, net als daar, aangeduid met ‘AP4’; de door deze hand aangebrachte verduidelijkingen die geen correcties of aanvullingen zijn, worden met vet aangegeven. Verder herkennen we in ‘Aenden Leser’ de hand van de kopiist van het hoofdwerk (AP1) en de corrigerende hand van Huygens zelf (AP2); van ‘Aenden Drucker’ zijn twee autografen bewaard, een ontwerp en een afschrift, die hier respectievelijk aangeduid worden met AUa en AUb. De andere handschriften worden hier aangeduid met een ongespecificeerd ‘hs’.

2.1 De opdracht



illustratie

opschr. hs Aen Vrouw // Geertruijd Huijgens // geseght Doublet,
  // Vrouwe van St. Anneland &c // $  
  KA Toe-eigeningh vanden eersten druck // Aen [ ]

2 hs het is altoos waerachtigh gebleven, dat   vrught en
  AP4 [ ] Vrught en

3 hs vreughd, voordeel en vermaeck in een getwernt  
  AP4 Vreughd, Voordeel [ ] Vermaeck [ ]

4 hs den   deughdelixten draed maken. Daer op sagh  
  EP [ ] deughtelixten [ ]
  KA [ ] deughdelixten [ ]

[pagina 342]
[p. 342]


illustratie

8 hs makende van die Wandeling een'   handeling,
  AP4 [ ] Handeling,

9 hs die naer hem sijn'   erven, oock naerden ondergangh  
  AP4 [ ] Erven, [ ]

13 hs daeronder het geschapen was voor eerst te  
  AP4 daer onder [ ]

15 hs hebbe, om het oock onse Eewe te moghen   beken[xxx]
  EP [ ] bekent

16 hs maken. Hoe het dese neus-wijse   wereld
  AP4 [ ] Wereld

20 hs stuxken wercks vanden   dichter te verwerpen.  
  AP4 [ ] Dichter [ ]

21 hs Een stuxken   bijwercks noemde ick het beter:  
  AP4 [ ] Bijwercks [ ]

30 hs vande   Voorkinderen, als het jongste van 't tweede  
  AP4 [ ] Voor-kinderen, [ ]

32 hs als bij V.E. beider oudste   moeije; die ick wenschte dat  
  AP4 [ ] Moeije; [ ]

35 hs sij de twee   lieue derdendeelen van haere eighen Bedde-  
  AP4 [ ] lieve [ ]

40 hs eewigh wel-zijn,   blijuende,
  AP4 [ ] blijvende,

o.t. hs V.E. ootmoedighe neef en dienaer
  AP4 V.E. ootmoedighe neef en dienaer

2.2 ‘Aenden Leser; voor de Bij-schriften’



illustratie

tit. AP1 Aenden   Leser
  AP2 [ ] Leser; Voor de Bij-schriften.

[pagina 343]
[p. 343]


illustratie

2 AP1 Sijn' kostelicken   tijd? wie soeckt naer niewe weghen  
  KA [ ] tijt. [ ]

3 AP1 Om lustigh leegh te zijn? wien stinckt de Steen en 't   berd,
  [ ] Berd,

7 AP1 Hij wandele met mij, en   spare voet en schoen;  
  [ ] spaere [ ]

12 AP1 Kan voelen waer ick   tree, en treden in mijn spoor.  
  AP4 [ ] tree, [ ]

25 AP1 Leest met voorsichtigheid wat   dichters van haer geven;  
  AP4 [ ] Dichters [ ]

30 AP1 En seggen,   wel ick   segg, is dat het voer van Boecken,  
  AP2 [ ] Wel [   ]
  KB [   ] segg! [ ]

32 AP1 'T schijnt dat men kinderen d' oud'   avonduer vertreckt  
  [ ] avontuer [ ]

36 AP1 Zijn dese Lindekens het andere   Voorhout,
  AP4 [ ] Voorhout,

41 AP1 □ Jae, vrienden, blijft bij huijs, en spaert uw' sestien   duijten[xxx]
  EP [ ] vrinden, [ ] duyten:

42 AP1 'K hebb rijp en groen geseght om dat het   Dicht souw   sluijten[xxx]  
  EP [   ] sluyten.  
  KA [ ] Dicht [   ]
  KB [ ] Dicht [   ]

44 AP1 Dat sonder weergae   is moet arme   waerheid voort.  
  AP2 [   ] Waerheid [ ]
  AP4 [ ] is, [   ]

45 AP1 En om een braever woord dan woorden die wat   seggen
  AP4 [ ] seggen,

49 AP1 □ Beschaemt den   meester vrij, die vande kunst wilt heet[xxx]  
  AP4 [ ] Meester [   ]
  EP [   ] heeten;

[pagina 344]
[p. 344]


illustratie

52 AP1 Van   vloed en ebbe lijdt: wij leggen't op de ree,  
  KA [ ] vloe [ ]

53 AP1 De ree van   Reden aen; en 't schijnt de volle zeilen,  
  [ ] Reden, [ ] schijnt, [ ]

54 AP1 En 't schijnt, de ruijme   Schoot en weten van geen   feiler [xxx]
  AP4 [ ] Schoot, [   ]
  EP [   ] feilen;  

55 AP1 Het roer light midden-boorts, de Vlagge wijst   recht uijt,  
  [ ] voor [ ]

58 AP1 Maer, Stierman, waer is 't Schip ten   einde van sess weken?  
  AP4 [ ] einde [ ]

59 AP1 Voor St.   Helena? jae, soo't God en water will,  
  [ ] Helene? [ ]
  EP [ ] Helena? [ ]

66 AP1 Haer slechte Zeemanschapp in't zeilen   wedervaren[xxx]
  EP [ ] wedervaren;

69 AP1 Go'en avond Redens-ree: dat woord moet weer berijmt   zijn[xxx]
  EP [ ] zijn,

70 AP1 Of't streeck houdt of geen streeck, of 't dicht   sou ongelijmt   zijn[xxx]
  EP [ ] soud [ ] zijn.

74 AP1 God weet hoe gracelick, naer 't oogemerck moet   keeren[xxx]
  EP [ ] keeren:

76 AP1 En wenschte dat hij eens den   dichter wel verstond,  
  AP4 [ ] Dichter [ ]

90 AP1 Maer die het Stof-wijck   heet heeft goed verstand van namen,  
  AP4 [ ] heet, [ ]

92 AP1 En van der   Dichteren ruijm spreken sonder maet.  
  AP4 [ ] Dichteren [ ]

100 AP1 Een buijten cierlijck graf, van   buijten asch en slijm.  
  AP2 [ ] binnen [ ]

[pagina 345]
[p. 345]


illustratie

101 AP1 □ Maer   hout het vonnis in, en hoort mij noch eens spreken:  
  [ ] houdt [ ]

106 AP1 Daer 't   keurigh begrijp van recht neus-wijse luijden  
  [ ] keurighe [ ]

121 AP1 Veracht ghij dan mijn   Stoff, mijn' selfkant moet ghij prijsen.  
  KA [ ] stof [ ]

122 AP1 Danck hebbe 't soet behulp van afgestorven   wijsen,
  [ ] wijzen,

126 AP1 [ontbreekt]
  AP2 Is dit gewaed versien; de kostelixte steenen

ondert. AP1 [ontbreekt]  
  AP2   constanter.

2.3 ‘Aenden Drucker’



illustratie

titel AUa Aenden   Drucker van hofwyck.
  AUb [ ] Drucker.

1 AUa 'Khebb   Hofwijck uijtgedruckt: is 't t'   uwent niet te   druck;  
  AUb 'K hebb   [   ] druck,  
  AP4 [ ] Hofwijck uijtgedruckt: [ ] uwent [   ]

2 AUa Druckt ghij het oock   eens uijt, en   helpt ons inden druck;  
  Verdruckt mij in uw'   perss, [   ]
  AUb [ ] Perss, [   ]
  AP4 [ ] Perss, [ ] helpt [ ]

3 AUa Mij inden druck van   eer, of oneer, van berispen,  
  AUb [ ] eer [ ]

4 AUa Of prijsen; naer het volck   of spreken will, of lispen:  
  AP4 [ ] of [ ]

5 AUa U inden   meerder' druck van   kostelick papier,  
  AUb [ ] meerder [   ]
  AP4 U [   ] kostelick [ ]

[pagina 346]
[p. 346]


illustratie

6 AUa Als   ketter-vleesch, te sien verdoemen tot   het   vier.  
  AUb [   ] Vier.  
  AP4 [ ] Ketter-vleesch, [ ] het   [ ]

7 AUa ''T is dusend tegen   een, die na-druck sal ons' beurt zijn.  
  Van [   ]
  EP [   ] een de [ ]

8 AUa Ick heb't u   ingedruckt: denckt, als het sal   gebeurt zijn,  
  AP4 [ ] ingedruckt: denckt, als het [ ] gebeurt [ ]

9 AUa Die   dichter heeft   den plicht van waersegg-kunst vervult:  
  [   ] sijn' plicht uijtdruckelick   [ ]
  AP4 [ ] Dichter [   ] vervult:  

10 AUa De schade die ick draegh   is Dochter van   mijn   Schuld.  
  Mijn   onderdrucken is de   [   ]
  AUb [   ] mijn'   schuld.  
  AP4 [ ] Onderdrucken [ ] Dochter [   ] schuld.  

ondert. AUa 28. Ian. 52.
  AUb constanter.

2.4 Het lofdicht van Graswinckel



illustratie

1 hs Pabula cordatae semper gratissima   menti,
  AP4 [ ] menti,

2 hs □ Hinc Natura parens sufficit; inde   Deus.
  AP4 [ ] Deus.

3 hs Illa per amfractusq3 suos, formasq3, modosq3  
  EP Illa, [ ]

4 hs □Emicat:   Hic, cunctis, undiq3 cunctus, inest.  
  AP4 [ ] Hic [ ]

5 hs Naturamq3 Deumq3 sequi contermina   coelo
  AP4 [ ] coelo
  EP [ ] Coelo

[pagina 347]
[p. 347]


illustratie

6 hs □Vita studet,   superis proxima, sacra sibi.  
  AP4 [ ] Superis [ ]

7 hs Haec Tu, Summe   Virum Tibi lumine pectoris hausta  
  AP4 [ ] Virûm, [ ]

8 hs □ Asseris,   in Genii praemia justa   tui.
  AP4 [ ] in [ ] tui:

9 hs Naturae scrutatus opes, divina   recludens,
  AP4 [ ] recludens,
  EP [ ] recludens:

10 hs □ Naturae dicam   filius, anne Dei?  
  AP4 [ ] Filius, [ ]

13 hs Te stupeat Natura   Suum: Deus annuat   Unum,
  AP4 [ ] Suum: [ ] Unum,

14 hs □ Quem Sibi, quem   cunctis   jusserit esse sacrum.  
  AP4 [   ] jusserit [ ]
  EP [ ] cunctis,   [   ]

2.5 De gedichten van Westerbaen

2.5.1 ‘Aen mijn Heer [...] van Zuylichem [...]’



illustratie

titel hs Aen [..] mijn Heer   van Zuylichem [..]
  AP4 [ ] van Zuvlichem [ ]

20 hs Door   uw leckre letter-blaen  
  EP [ ] u [ ]

27 hs Langer alsser bosch of laen  
  AP4 Langer, [ ]

29 hs Langer als d' abbeele kruijnen  
  AP4 Langer, [ ]

48 hs Sijnen borst op schoonheijd spant:  
  EP Sijne [ ]

[pagina 348]
[p. 348]


illustratie

59 hs Broevers even hoogh en breedt  
  EP Broeders [ ]

65 hs 'T lijf   gesood, de staert gebraeden,  
  [ ] gesooden, [ ]
  [ ] gesoon, [ ]

100 hs Daermen les en vreugd   uijttreckt,
  EP [ ] uyt treckt,

105 hs Braght mij weder   in mijn sinnen  
  KA [ ] op [ ]

107 hs Van een   heelijck Peterschap  
  EP [ ] heerlijck [ ]

124 hs Dat hij kruype bijder   aerd?
  EP [ ] aerd.?
  KA [ ] aerd.

140 hs Dat   oock wijsen heeft bekoort;  
  [ ] den [ ]

169 hs Aen het   raen en   rijmen,  
  AP4 [   ] aen het rijmen,  
  EP [ ] raen,[   ]

170 hs Aen het   voegen aen het lijmen,  
  AP4 [ ] voegen, [ ]

178 hs Wilt de   meester niet beschaemen,  
  AP4 [ ] Meester [ ]

2.5.2 ‘Prosopopoea. Spreeckende houte gebouw [...]’



illustratie

1-2 hs [cursief geschreven]
  AP4 [onderstreept]

5 hs [ontbreekt]
  AP4 [notitie: ‘Hier gebreeckt een Regel’]
  hs Die hooge berghen treft en spaert de laege heuvlen,

[pagina 349]
[p. 349]


illustratie

11 hs Mij door een domme kracht ter neder   geploft:  
  [ ] had [ ]

13 hs Die Vorsten-beenderen en den Koninclijcke lijcken

35 hs Stak te drâen door 't naelden-oogh en naeijde wacker heen,

36 hs En, wat daer vingers doen, dee   wacker met de teen:  
  [ ] vaerdigh [ ]

38 hs Maer   borst en buijck en dyen en beenen van een span had;  
  AP4 [ ] borst, [ ] buijck, [ ] dyen, en [ ]

40 hs Die in een   ********* hoos sijn herbergh vinden sou;  
  [ ] Visschers [ ]

47 hs En mocht sijn kroes wel uijt, en op de toon-banck   sprack
  AP4 [ ] sprack;
  [ ] sprack

50 hs Maer, so 't geoorloft was te graeven en te   wroeten
  [ ] wroeten,

55 hs Die hij hier onder mij deckt met groene rocken deckt,

58 hs En stae hem tot op sijn hert daer ick het vyer verdooft vin.

66 hs Die door een draeijend hoofd raeckt onvast in sijn   schoenen
  AP4 [ ] schoenen,

67 hs Om dat hij sich te hoogh vind boven in de   locht
  AP4 [ ] locht,

85 hs Een hooft, dat nimmermeer is sonder   schudde-bollen
  AP4 [ ] schudde-bollen,

92 hs Een hals soo dun, so langh als tienmael van een   kraen
  [ ] Kraen,

93 hs Een hooft soo hoogh van 't lijf! Maer doch 't en is om niet   niet
  AP4 [ ] niet,

[pagina 350]
[p. 350]


illustratie

100 hs Men raecke so men kan, het heeft doch geen   gevoel
  AP4 [ ] gevoel,

103 hs Gae, Kijcker, gae nu   heen en spann' uw krachten in,  
  AP4 [ ] heen, [ ]

105 hs Indien 't u wel   geluckt so sult gij deughd gevoelen;  
  AP4 [ ] geluckt, [ ]

2.5.3 ‘Kijckers antwoord [...]’



illustratie

  I. ‘De Je-ne-scay quoy [...]’  
 
1 hs Elck die uw hooft   bemickt treft sijnen Doele niet;  
  AP4 [ ] bemickt, [ ]

16 hs Daer't voor een   arents oogh is duyster om te soecken?  
  AP4 [ ] Arents [ ]

19 hs Besliep noijt schoone vrouw; die 't gunstigh uijr laet deur   gaen
  AP4 [ ] gaen.

27 hs Past op het vinck-slagh   wel en laet geen tijd verlooren.  
  AP4 [ ] wel, [ ]

28 hs So een geluckigh uijr u heden werd   gebooren
  AP4 [ ] gebooren,

29 hs So wacht tot morgen niet; wanneer het visje   bijt
  AP4 [ ] bijt,

  II. ‘De schou-burg [...]’  
 
1 hs Die u een schou-burg   seij sou die sich al vertasten?  
  AP4 [ ] seij, [ ]

5 hs Nochtans so kunt gij 't sijn   op wel-gegronde reden,  
  [ ] met [ ]

7 hs Haer schou-burg heb de   naem of heel, of hallif, wel,  
  AP4 [ ] naem, [ ]

[pagina 351]
[p. 351]


illustratie

11 hs Jae   schouwt op sijn gemack den halven wereld   kloot  
  AP4 [   ] kloot,  
  EP [ ] schowt [   ]
  KA [ ] schouwt [   ]

  III. ‘De Kiik-in-de-pot [...]’  
 
3 hs □ En bracht haer vestingh uyt tot om dijns   heeren Slot,  
  AP4 [ ] Heeren [ ]

2.6 Het lofdicht van Boxhorn



illustratie

1 hs Siet hier den rechten Hof, daer buijten   s' Hofs geruchten  
  EP [ ] 's Hofs [ ]

8 hs Hoe kan het Hofwijck sijn?   t' is Hofwijck in den   Hof.  
  EP [ ] is [   ]
  KA [   ] Hof?  

2.7 Het lofdicht van Bruno



illustratie

titel hs [ontbreekt]
  AP4 [door Huygens senior met potlood boven de tekst geschreven]

4 hs Noijt hinght aen ijdelheijt van't werelts   oogen-blick[xxx]
  EP [ ] oogen-blick;

7 hs En daer uws selven zijt, een heerschap bij de   boeren[xxx]
  EP [ ] boeren,

9 hs U steenen Hof-wijck wijckt voor sommige gebouwen,  
  U steene [ ]

10 hs In grootheijt, kostlickheijt,   **** niet in cierlickheijt;  
  [ ] doch [ ]

13 hs Magh 't steenen Hof-wijck wel voor and're   tvaentje-strijc[xxx]
  EP [ ] 't vaentje strijcken,

[pagina 352]
[p. 352]


illustratie

17 hs Noch 't steenen Hof-wijck, noch het sterckste huijs van   a[xxx]
  EP [ ] allen,

20 hs Dit Hof-wijck, opgebouwt, mijn Heer, door u   verst[xxx]
  EP [ ] verstandt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken