Heilighe daghen
(1974)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
Paeschen.aant.D En Engel is voorby: de grouwelicke nacht
Der eerst-geborenen is bloedeloos verstreken:
Ons' deuren sijn verschoont; soo warense bestreken
Met heyligh Paeschen-bloed, dat d'uytgelaten macht,
Die Pharâos kinderen en Pharâo t'onderbracht;
Doorgaens verschrickelijck, verschrickt heeft voor het teeken.
Wy zijn door 't Roode-Meer de slaverny ontweken,
AEgypten buytens reicks. Is alle dingh volbracht?
Is 't Schip ter haven in? Oh! midden in de baren,
De baeren van ons bloed, veel holler dan dat Meer.
Den Engel komt weerom, en 't vlammige geweer
Dreight niewen ondergang. Heer, heet hem overvaren.
Merckt onser herten deur, O Leew van Iudas Stamm,
En leert ons tijdelijk verschricken voor een Lamm.
|
|