|
-
voetnoot1
-
't: houdt in: het feit dat ik genoemd zou kunnen worden ...
Scheperingh: plaats met (veel vissers)schepen.
betaemde my: paste bij mij.
-
voetnoot2
-
Soo pas ick op: want ik let op ... Opm.: vissers dienen uiteraard op eb en vloed te letten en hun netten in de gaten te houden.
-
voetnoot3
-
leck'ren: kieskeurig.
gevoerde Vissen: (per kar van elders) aangevoerde vissen.
-
voetnoot4
-
Voor: in plaats van.
vermuylen: versmaden.
kont: kunt. Opm.: de per kar vervoerde vis kwam van elders, Maassluis veelal en was dus minder vers dan de door Scheveningers in een mand op het hoofd gedragen vissen. Vandaar dat men blijkbaar in Den Haag een voorkeur had voor Scheveningse vis.
-
voetnoot5
-
Noch: Toch.
Wagen: de zeilwagen van Simon Stevin.
ruym: geen adjectief in de postpositie, maar een bijwoord: ruimschoots, behorend bij dubbel waerd. Als bijwoord is ruym in de context zinvoller, omdat het de lof van Schev. verhoogt.
Pincken: vissersschepen.
-
voetnoot6
-
Pachters: H. kan in 1624 niet gedoeld hebben op de pachters van de tol der Scheveningse weg, omdat die tol pas in 1665 in gebruik werd genomen (J.C. Vermaes, Geschiedenis van Scheveningen, 's-Gravenhage 1926. 2 dln. Dl. I blz. 150). Veeleer dient hier gedacht te worden aan verpachting van het strand voor strandvermaak, ofschoon hierover geen gegevens bekend zijn.
by: over.
aerd: bedoeld is: strand.
-
voetnoot7
-
Voor d'oude water-konst: boven de oude kunst van het varen.
't goud: winst (van de visvangst).
-
voetnoot8
-
vim: pars pro toto voor vis (vim: drukfout voor vinn).
veer: pars pro toto voor vogel.
hem onderhalen: hem (= ‘mijn Wagen’ vs. 5) inhalen.
-
voetnoot9
- AEol = Aeolus: koning over de winden.
hollen aem: de wind die een hol geluid geeft (WNT hol IV 875 ‘Holle wind’).
Titan: met Titan wordt hier waarschijnlijk de zoon van Titan, Hyperion bedoeld, nl. Helios, de zonnegod, die daarom dikwijls ook Titan genoemd wordt. Opm.: over de grote snelheid van de zeilwagen werden allerlei berichten verspreid (vgl. E.J. Dijksterhuis, Simon Stevin. 's-Gravenhage, 1943. Blz. 203-211).
helle tredt: stralende loop (gang).
-
voetnoot10
-
Hy: verwijst naar ‘mijn Wagen’ (vs. 5).
het al: het allemaal (verwijst naar vs. 8 en 9).
maer hunluy altijd met: overspannen samentrekking van ‘loopt het’.
hunluy: verwijst naar ‘Pachters’ (vs. 6).
met (lopen): meelopen, voordeel geven; m.a.w. het gaat de pachters net zo voor de wind als het de zeilwagen gaat.
|