Loosduynen
5[regelnummer]
Danck hebb' Griet Floris kind, en 't vinnigh bedel-wijf, Ga naar voetnoot5
Aant. Huygens in de marge
5 | Vrouw Margariet Dochter ende Erfgenaem van Graef Floris de IV. die geseght word 364 kinderen t'eener dragt gebaert te hebben.
(Vgl. L. Guicciardijn, Beschryvinghe ... 1612. Losdune). |
|
-
voetnoot1
-
looser Duyn: niet losser duin wordt bedoeld (weinig zinvol), maar kaler duin (WNT loos II, 2899). Dit zou parallel lopen met graselooser stof = onbegroeider, kaler grond, bodem. De dorheid van de bodem daar was blijkbaar nogal opvallend (vgl. ook vs. 2 dorrer Nonnen-hof).
-
voetnoot2
-
Oock ... Nonnen-hof: Ook (toen ik) op mijn sterkst (was) (was er) geen dorder (kaler) Nonnenhof (dan de mijne). Opm.: Hof heeft een dubbele betekenis: 1. tuin (van een klooster); 2. klooster. H. zinspeelt uiteraard op de laatste. Met Nonnen-hof wordt hier bedoeld de abdij die in Loosduinen ca. 1230 door graaf Floris IV en Machteld van Brabant werd gesticht voornamelijk voor adellijke vrouwen van de Cisterciënser orde. In de jaren 1573-'75 werd het klooster gaandeweg afgebroken door de Spaanse troepen (S.W.A. Drossaers, ‘Het archief van de abdij te Loosduinen’ in: Verslagen omtrent 's-Rijks Oude Archieven, 1916 1, 176-205).
-
voetnoot3
-
Noch: toch.
in den mond: door het spreken.
gierig' ondervinders: weetgierige (nieuwsgierige) onderzoekers.
-
voetnoot4
-
Die ... kinders: die geen verwondering stellen boven (die over) mijn kinderen (m.a.w. die zich over mijn kinderen 't hoogst verwonderen; verwijst naar vs. 6 en 7).
-
voetnoot5
-
Danck hebb': dank moet hebben (conjunctief).
Griet Floris kind: Margariet, het kind (de dochter) van Floris.
vinnigh: boosaardig.
-
voetnoot6
-
Die: verwijst naar ‘bedel-wijf’.
heel ... lijf: heel de kalender uit haar (= Margariets) lichaam liet krioelen.
-
voetnoot7
-
En ... noemen: En (die = bedel-wijf) het halve jaar naar Jan (= Johannes) en het (andere) halve (jaar) naar Lijs (= Elisabeth) genoemd zag worden. Opm.: Volgens een oude sage verstootte Margariet, echtgenote van graaf Herman van Hennenberch en dochter van graaf Floris IV, een arme vrouw, die een tweeling op haar arm droeg, waarover de gravin verbaasd uitsprak, dat zo iets bij één man niet mocht voorkomen. De arme vrouw werd hierdoor verbolgen en wenste haar zoveel kinderen in één dracht toe als er dagen in het jaar waren. Op Goede Vrijdag 1276 kreeg Margariet volgens de sage inderdaad 365 kinderen, waarvan de jongens Johannes en de meisjes Elisabeth werden genoemd. De twee bekkens waarin de 365 kinderen gedoopt zouden zijn door Guido de Wijbisschop van Utrecht, worden nog in de abdijkerk te Loosduinen bewaard. Onder de bekkens is een bord geplaatst, waarop deze sage in het Latijn en in het Nederlands beschreven is. Zie inzake de overlevering van deze bekende sage o.a. D. Th. Enklaar: Herfstlicht op velden van cultuur. Assen 1961. Blz. 65-71 (De Loosduinse kindertjes) en H. van de Waal, Drie eeuwen Vaderlandsche Geschied-uitbeelding, 1500-1800. Een iconologische studie. 's-Gravenhage 1952. 2 dln. Dl. I, blz. 287-289, dl. II, afb. 118 en 119.
-
voetnoot8
-
magh: kan.
't jegenwoordigh: de tegenwoordige toestand, wat het nu is.
-
voetnoot9
-
dat was: wat geweest is. Bedoeld wordt: wat ik geweest ben.
-
voetnoot10
-
Dat: zeer impliciete verwijzing; Huygens moet hier wel bedoelen: het ten onder gaan van Rome.
schooner Vyer: een schoner vuur (= metaforisch: ondergang).
maer ... de roock: maar welk verschil is er tussen de roock (= de vergane glorie) m.a.w. welk verschil is er tussen de vergane grotere glorie (van Rome) en de vergane kleinere glorie (van Loosduinen)?
|