Purmerende
10[regelnummer]
Wat schaedt mijn' kleinigheit? de grootst' en zijn maer een. Ga naar voetnoot10
Aant. Huygens in de marge
3 | Willem Eggert hadde den jongen Hertogh Willem van Beyeren (in ongenade van sijn' Vader Hertogh Albert zijnde) door bystand van gelde sulcks verplicht, dat hy hem onder andere belooningen vergunde het Slot te Purmerende te bouwen, daer van hy de eerste Heere werd. 1410. |
|
-
voetnoot1
-
selver: komt uit de genitief vrouwelijk; hier doorgedrongen in de nomin.; aanw. vnw. bij die (Weijnen, par. 53).
Opm.: de tijd van ontstaan van Purmerend is niet bekend.
-
voetnoot2
-
weet: heeft hier een dubitatieve modale functie: hoe zou ik 't kunnen weten.
soo jongh: P. is de jongste der stemhebbende steden van Holland.
Opm.: ‘soo jongh’ vormt samen met ‘oud’ (vs. 1) een paradox. P. noemt zich oud van jaren en jong als Statenlid.
soo menigh meester sleet: In 1410 beleende graaf Willem VI (van Beieren) de heerlijkheid P. aan Heer Willem Eggert, tresorier van Holland, en Schepen van Amsterdam. In 1487 werd de stad verkocht aan Heer Jan van Egmond, in wiens geslacht deze gebleven is tot het jaar 1607 (C. Bruins, Noordholl. Arkadia ... Amsterdam, 1732. Blz. 69, 70).
-
voetnoot3
-
Sints: vanaf de tijd dat.
den jongen Vorst verbonde: de jonge vorst (Willem van Beieren) aan hem verplicht had.
-
voetnoot4
-
Die: heeft betrekking op ‘den jongen Vorst’.
het hooge huys: kasteel, slot.
vergonde: toestond. Opm.: Zie Huygens' aant. Zie ook L. Guicciardijn, Beschryvinghe ..., blz. 223b).
-
voetnoot5
-
gonst: goedgunstigheid.
't: verwijst naar ‘dubbel’.
gevall: toeval (niet opzettelijk als dubbel bedoeld). Opm.: immers: door de ommuring werd ik tevens stad (zie vs. 6) en lid van de Staten van Holland.
-
voetnoot6
-
Van ... Wall: bijv. nabep. bij ‘gonst’ (vs. 5).
besloten in een' Wall: omringden door een muur, insloten door een muur.
-
voetnoot7
-
Met ... met: nauwelijks ... of.
stad gegrepen: plaats genomen.
-
voetnoot8
-
bewind: bestuur.
onbegrepen: zonder dat men er iets op aan te merken heeft (begrijpen = berispen).
-
voetnoot9
-
't my lust: ik ervoor ben.
ick weiger: ik ertegen ben.
-
voetnoot10
-
Wat ... maer een: wat schaadt (mij) mijn nietigheid? De grootste steden zijn slechts (en maer) één, m.a.w. kunnen niet meer dan één stem uitbrengen.
|