Hoorn
5[regelnummer]
Heb ick van allen eerst 't groot Haringh-net gebreidt, Ga naar voetnoot5
Aant. Huygens in de marge
|
-
voetnoot1
-
Moeder-Stadt: lett. vert. van Gr. mètropolis: moederstad (t.o.v. kolonies); ook in de bijbetekenis: stad die als een moeder zorgt voor het welzijn van haar inwoners.
bloed: nakomelingen (pars pro toto). Deze synecdoche is waarschijnlijk tot stand gekomen d.m.v. associatie met ‘moeder’ en ‘moedigh’ (impliceert strijd).
-
voetnoot2
-
wond'ren: bewonderenswaardige dingen.
-
voetnoot3
-
vermant: overmand, overmeesterd, overwonnen.
-
voetnoot1/4
- Opm.: Huygens zinspeelt in deze verzen op mannen als Jan Pieterszoon Coen, de ontdekkingsreiziger Willem Cornelisz. Schouten en vele moedige zeevaarders.
-
voetnoot3/4
- twee aparte bijv. nabep. bij ‘Moeder-Stadt’ (vs. 1). Vs. 3 luidt dan: (Ben ick de Moeder-Stadt (dan niet)/ Van...).
-
voetnoot4
-
Van Zeilers ... streken: (Ben ik dan niet de moederstad) van zeilers, die al verloren ze zeilende (al verkeerden ze in een hopeloze positie), nooit voor zeilers weken (niet hun meerderheid erkenden).
verzeilt: hier: al verloren ze al zeilende (vgl.: vermant vs. 3).
de zeilen strijken: 't zeil laten zakken ten bewijze dat men de strijd opgeeft, iemand als meerdere erkennen, zwichten, onderdoen voor iemand (Stoett, Ned. Spreekwoorden en Gezegden.
-
voetnoot5
-
't groot Haringh-net gebreidt: Volgens Huygens' aant. gebeurde dit in 1416, dit jaar wordt ook genoemd in W. van Gouthoeven, D'oude Chronycke ... 1620. Velius vermeldt dit feit uitvoerig: ‘Als mede dat in het jaer 1416 alhier eerst gevonden werd het brayen van het groote Haring Net/ soo dat dit zelve Jaer noch de eerste Buyssen van Hoorn in Zee voeren om den Haring te vangen/ daer men te vooren niet daer toe dan kleyne Scheepkens gebruykte...’ (T. Velius, Chronyk van Hoorn ... 1740. Blz. 33).
-
voetnoot6
-
gespreidt: uitgegooid ter visvangst.
verbreidt: bekend gemaakt.
-
voetnoot7
-
mouw: melktobbe; Zuyvel-mouw: kennelijk bedoelt H.: het kaas- en botervat.
van voor en achter Stav'ren: de Friese en Westfriese boter en kaas kwam in Hoorn ter markt.
-
voetnoot8
-
de Vrouwe van de Klav'ren: de gebiedster van de klaverweiden, d.w.z. het middelpunt van de veeteelt en het zuivelbedrijf.
-
voetnoot9
-
hoe: waarom.
Hoorn ... moet: altijd al Hoorn genoemd moet worden.
-
voetnoot1/5, 7, 8, 9, 10
-
Ben ick - Heb ick - Ben ick - Ben ick - En vraeght men - En heet ick. De syntaxis in deze zinnen is die van de vragende woordorde, waarin een ontkenning gedacht kan worden, en die een contaminatie zijn van vraagzin en uitroep: Ben ik (dan niet) ... Het antwoord, vooral op vs. 7, 8 en 9 is de retorische vraag van vs. 10.
-
voetnoot10
-
En ... overvloed: En zou ik anders dan met Hoorn van Overvloed juist genoemd worden? (m.a.w. En is niet de enige juiste naam voor mij Hoorn van Overvloed?).
Hoorn van Overvloed: Zie Huygens aant. Cornucopiae:
a.
de klassieke verklaring: de onder de sterren geplaatste hoorn der geit Amelthea, waaruit nectar zou gevloeid zijn, vandaar: zinnebeeld van vruchtbaarheid en overvloed.
b.
bij C. Ripa: hoorn vol bloemen en vruchten, vastgehouden door Abondanza, een vrouw met een krans om het hoofd, in het groen gekleed, met goud geborduurd (symbool van bloeiende velden en een overvloedige oogst). In haar linker arm draagt zij korenaren. (C. Ripa, Iconologia, in het Ned. vert. door D.P. Pers, 1644. Blz. 400-401).
|