Goude
10[regelnummer]
Ick segge t'mijnen roem', 'k ben Brill en brillen quijt. Ga naar voetnoot10
Aant. Huygens in de marge
|
-
voetnoot1
-
Gouds: rijkdom; de uitgang s vanwege partitieve genitief, eveneens bij gewins.
-
voetnoot1/2
-
Goude - Gouwe - Gouds - gulde: opvallende toepassing van de stijlfiguur der annominatio: Goude - Gouwe - Gouds - gewins - gulde -grond: treffende alliteratie.
-
voetnoot2
-
Tagus gulde grond: in de Taag vond men stofgoud.
ter borse: naar de beurs (= schatkist).
Prins: vorst, heerser (in 1624: Philips IV).
-
voetnoot3
-
meer: meer (dan alleen goud = rijkdom door scheepvaart, handel en nijverheid); nl. ook voordeel in de vorm van een waterlinie (vgl. vs. 5 en 6).
hun: verwijst naar ‘Gouwe’ en ‘Yssel’ (vs. 1).
te bat hebben: (van) voordeel hebben.
gebuer-Stadt: de naburige stad Oudewater.
Opm.: Deze stad werd op 7 augustus 1575 door het Spaanse leger onder bevel van Hierges verwoest en verbrand. Gouda werd gespaard, omdat de dijken bij deze stad werden doorgestoken en de omgeving onder water kwam te staan. Dit was niet het geval met Oudewater, waardoor deze niet beveiligd was.
brandden: de slot -n is gebruikt tengevolge van rijm met ‘handen’ (vs. 4).
-
voetnoot4
-
En ... handen: en de handen van haar (= Oudewater) moordenaars (zich) baadden in haar (= Oudewater) bloed (met geïnverteerde hoofdzinsvolgorde door rijmdwang: brandden - handen).
-
voetnoot5
-
Ontswom: ontkwam ik zwemmend.
Opm.: Gouda wordt hier als zwemmer voorgesteld, terwijl zij in werkelijkheid niet van plaats verandert; de omgeving is immers geïnundeerd.
hun: verwijst naar haer' ... handen (vs. 4).
duyckten ... Gouw: dook in mijn Gouwe; m.a.w. en werd ik beschermd door de rivier de Gouwe.
-
voetnoot6
-
En ... mouw: En (ik zwemmer Gouda) kroop tot de hals toe (= heel diep) in de ‘mouw’ van mijn IJssel- ‘water’ d.w.z. die Yssel diept' wordt een ‘mouw’, waar de zwemmer tot de hals toe inkroop, zich verbergend, zich veilig stellend; diept': diepte; vaarwater, vaargeul etc. (WNT III, 2576, 5).
-
voetnoot7
-
Spijt ... ick sta: ondanks Spanje sta ik dan (overeind), houd ik dus stand.
Oock: zelfs.
oude: vroegere.
-
voetnoot8
-
't Kastelijns gebied: in verband met ‘mueren’ (vs. 7): het gebied van waaruit de kasteelheer zijn gezag uitoefende: de muren van het kasteel, eventueel de stad.
Wie ... Bueren: wie zijt gij van mijn naburige plaatsen.
-
voetnoot9
-
Die ... spreeckt: lett.: die door de neus (waarop de bril (vgl. vs. 10) zit) spreekt (en door die bril belemmerd wordt; immers de bril die vastgeknepen moest worden op de neus belemmerde het spreken).
't gebreck: 't gemis van een ‘Brill’ (= breidel = dwangkasteel).
-
voetnoot10
-
t' mijnen roem': de bedoeling is kennelijk: andere steden konden zich niet beroemen op het gemis van de ‘Brill’ (= breidel, dwangkasteel, kasteel om een stad te beheersen, te bedwingen, WNT bril I, 138).
'k ben ... quijt: ik ben het dwangkasteel en de heren die toezicht over mij hielden kwijt.
|