35 |
bijwerck |
bijzaak |
36 |
gevoeghelicker |
passender, op passender wijze |
|
Uijt...scheiden |
op te houden met, te besluiten |
39 |
voor-wensch |
wens van tevoren, wens betrekking hebbende op de tijd voor die van de andere wens |
|
leuendich |
levend, bij mijn leven |
40 |
ontsteruen |
verlost worden van |
41 |
eenparicheid |
gelijkmatigheid, standvastigheid |
44 |
derven |
durven |
45 |
dit |
de behandeling van al deze zaken, dit gedicht |
|
dien...werde |
ten believe van wie dit uitsluitend werd gemaakt |
47 |
mijn beswijcken |
vgl. vs 2057 |
|
marge 44-C |
Illud opus potuit, si non ipse prior perjssem, Certius à summa nomen habere manu. Ov. 3, Trist. 14 (Dat werk zou, als ik niet zelf tevoren voorgoed was heengegaan, een duurzamer faam hebben kunnen bezitten, had ik eraan de laatste hand gelegd. Ovidius, Tristia 3, 14, 21/22.) |
48 |
Anzi tempo... |
Voor de tijd (Voortijdig) wat mij betreft is zij teruggekeerd naar haar land en naar de ster die haars gelijke is (Sonnet CCLXXXIX, 3, 4) In C hierboven nog: |
|
|
E volea dir; ô di miei tristi e lenti, |
|
|
E più cose altre; quand' io vidi allegra |
|
|
Girsene lei fra belle alme lucenti (Trionfo della Fama, r. 4-6 (eerste redactie) |
|
|
En ik wilde zeggen: ‘o droevige en lange dagen die ik nog te leven heb.’ En nog meer andere dingen, - toen ik haar (Laura) vrolijk zag gaan temidden van schone, schitterende zielen. |
51 |
E compiè... |
en die mijn dag voor de avond beëindigde (Sonnet CCCII, 8) |
54 |
Pieno... |
De wereld was vol van haar volmaakte roem toen God om haar tot een sieraad van de hemel te maken haar weer tot zich nam, en zij Hem waardig werd (Sonnet CCCXXVII, 12-14) |
58 |
questo... |
en dit is het enige dat ik over heb van zoveel hoop (Canzona CCLXVIII, 32) |
|
per suoi... |
als haar heilige voetspoor (Sonnet CCCVI, 12) |
62 |
Morta colei... |
nu zij gestorven is, die mij deed spreken, en die bovenaan in mijn gedachten stond zoveel ik kan (Sonnet CCXCIII, 5-7) |
66 |
e vincaui... |
en moge het medelijden u overmeesteren (Canzona CCLXVIII, 59) |
|
marge 60(C) |
Ingenium fregere meum mala: cuius et ante // Fons infoecundus, parvaque vena fuit. Ov. 3. Trist. 14. |
|
|
(Mijn talent hebben de tegenslagen gebroken, een talent, waarvan ook tevoren al de bron onvruchtbaar en de ader gering was. Ovidius, Tristia 3, 14, 33/34.) |
|
|
KII voegt hieraan toe: |
|
|
Non venit STELLA non praeeunte DIES. Ovidius. ad Liv. |