Achilles
(1964)–Balthazar Huydecoper– Auteursrechtelijk beschermdEerste tooneel.
achilles
1045[regelnummer]
IK heb u wederom doen keeren,
Hoe zeer 't u smartte, ô schoone vrouw!
Uw vriendelyk gezigt te ontbeeren,
Strekt myne ziele een' groote rouw.
Ik zag, wanneer wy moesten scheien,
1050[regelnummer]
Uw' minlyke oogen bitter schreien.
Ik hield myn' smart in, en ontveinsde myn verdriet.
Met droefheid heb ik u den dwingland weer gegeeven:
Doch ik kan zonder u wel leeven;
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet.
1055[regelnummer]
Patroclus, waardste myner vrinden,
Heb ik 't geluk, u na den stryd
Verwinnaar wederom te vinden,Ga naar voetnoot1057
Hoe zal myn' ziel dan zyn verblyd!
| |
[pagina 74]
| |
Maar ach! ik vrees, gy zult de krachten
1060[regelnummer]
Van Hector mogelyk verachten.
Betrouw u niet te veel, als gy dien wreeden ziet.
Doch kan my uwe dood myne eere wedergeeven,
Ik kan ook zonder u wel leeven;
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet.
1065[regelnummer]
Brizeïs, wat moet gy niet lyden,
Nu 't schynt, dat ik u weer verstoot!
Patroclus, ach! ik laat u stryden,
Terwyl ik zelf blyf buiten nood.
My dunkt, ik hoor u beide klaagen.
1070[regelnummer]
De een gaat om my zyn leeven waagen;
Daar de andre zich om my van elk verstooten ziet.
Doch kan uw' droefheid my myne eere wedergeeven.
Zo kan ik zonder u wel leeven;
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet.
1075[regelnummer]
Gy, Goden, die my woudt voorspellen,
Dat myne hand en dapperheid
Den muur van Ilium zou vellen,
Heeft uwe godspraak my misleid?
In plaats, dat elk my eer zou toonen,
1080[regelnummer]
Zie 'k my van Agamemnon hoonen;
Terwyl hem ieder volgde, en myne zy verliet.
Dat hy my dan voldoe, of dat zy allen sneeven,
Want ik kan zonder hun wel leeven;
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet.
1085[regelnummer]
Maar neen; ik zal den uitslag wachten
Van deezen allerlaatsten stryd.
Ach! dat de vloot zich door uw' krachten,
Patroclus, weder zag bevryd!
Maar moet gy voor den Trojer vluchten,
1090[regelnummer]
En laat my Agamemnon zuchten,
| |
[pagina 75]
| |
Zo keer ik naar myn land, en laat hem in 't verdriet.
Dat dan de Grieken op den Troischen oever sneeven,
Want ik kan zonder hun wel leeven;
Maar zonder eer leeft Held Achilles niet.
| |
Tweede tooneel.
achilles, phenix.
achilles
1095[regelnummer]
HOe gaat het? heeft myn vriend van zynen moed reeds blyken
Gegeeven? hebt gy reeds den vyand af zien wyken?
Verklaart de zege zich voor ons? en is de vloot
Door deezen bystand al beveiligd uit den nood?
phenix
'k Zal u verhaalen, 't geen 'k gezien heb met myne oogen.
1100[regelnummer]
Uw moedig volk, al lang met onzen ramp bewoogen,
En haakend naar den stryd, ziet uwen halsvriend aan,
En wacht zyne orde alleen om verder voort te gaan.Ga naar voetnoot1102
Patroclus toeft niet lang, maar ziende aan alle zyden,
Waar 't noodigst was, het eerst den vyand te bestryden,
1105[regelnummer]
Vliegt naar de schepen straks van Ajax, en van HeldGa naar voetnoot1105
Protezilaüs, half verslonden door 't geweldGa naar voetnoot1106
Der vyandlyke vlam. Ik zag uw' braave benden,
Op zynen last, met vreugd zich aanstonds derwaarts wenden.
De vyand ziet uw vriend, en denkt, dat gy het zyt.
1110[regelnummer]
Hy kent uw' krachten noch, schoon hy in langen tyd
Die niet beproefd heeft. Eerst zo moedig en verbolgen,
Zie 'k hem straks vluchten voor uw' troepen, die hem volgen.
Gelyk een watervloed, al wat hem stuit of keert,
Door 't breeken van een dyk, ter neersmyt, overheert,Ga naar voetnoot1114
| |
[pagina 76]
| |
1115[regelnummer]
En dikwils met zich sleept: zo zien wy uwe troepen
De Trojers dryven, die vast om genade roepen,
't Geweer weg werpen, en met haast zich naar de stadGa naar voetnoot1117
Begeeven. Hadt gy zelf het zwaard weer opgevat,
Om d'overwinnaar dus op 't vinnigste te treffen,
1120[regelnummer]
Hoe zou gansch Griekenland uw naam en roem verheffen!
achilles
Neen Phenix, Griekenland is zelf wel overtuigd,
Dat, zo de Troische magt voor myn Patroclus buigt,
Myn arm, indien hy weer den vyand wil weerstreeven,
Den muur van Ilium den laatsten krak kan geeven.
1125[regelnummer]
Maar hoe is 't met de vloot? heeft zy veel schaê geleên?
phenix
Wanneer uw braave vriend den vyand voor zich heen
Zag stuiven door het veld, heeft hy straks zorg gedraagen,
De vlam te blusschen. toen al de anderen dit zagen,
Hoe zeer hun moed ook was verdweenen met hun magt,
1130[regelnummer]
Voegde elk zich by uw volk, en kreeg weer nieuwe kracht.
achilles
Maar hebt gy niet gezien, of Hector, onder 't stryden,
Myn vriend heeft aangedaan?Ga naar voetnoot1132
phenix
Zo ras aan alle zyden
De schrik het Troische heir weer naar de stad deedt zien,
Zag ik dien grooten Held, zo wel als de and'ren, vliên.
1135[regelnummer]
'k Zag, hoe zyn' paarden, die in 't runnen veele heldenGa naar voetnoot1135
Verpletterden, met schrik naar 't beevend Troje snelden;
| |
[pagina 77]
| |
En dacht, is 't mooglyk, dat zo moedig een soldaat,
In een zo grooten nood, zo ras het veld verlaat!
'k Verheugde me evenwel: want daar die held gaat vlieden,
1140[regelnummer]
Wie van het Troische heir zal ons dan weerstand bieden?
Veele andren nochtans, reeds tot aan den muur gevlucht,
Den schrik van al hun volk aanschouwende, en beducht
Voor grooter nederlaag, staan pal, om tyd te winnen,
Op d'oever van de gracht. Hier, dacht ik, hier beginnen
1145[regelnummer]
De Trojers wederom te krygen nieuwen moed.
De gracht, reeds half gevuld met lyken en met bloed,
Wordt met het vlakke veld vereffend, door de menigt'
Van Helden, na hun dood in deeze plaats vereenigd.
Geen Griek, die, in dien staat, geen' wonderen bedryft,
1150[regelnummer]
Die zynen lof in 't zand met 's vyands bloed niet schryft.
achilles
Goôn! dien ik zien kan, dat myn roem noch gaat ter harte!
Ik dank u voor deez' gunst. maar denkt om myne smarte,
En 't geen ik heb geleên door een' zo bitse smaad.
Geeft, dat myn lieve vriend verwinnaar keer! maar laat
1155[regelnummer]
Hy niet geheel en al den vyand te onderbrengen,Ga naar voetnoot1155
Zo gy 't herstellen van myne eer oit wilt gehengen.Ga naar voetnoot1156
phenix
'k Heb de eer gehad, dat gy, van uwen eersten tyd,
Door my bezorgd, bewaard, en onderweezen zyt;Ga naar voetnoot1158
Zelfs toen ge uw Vaderland, nu negen jaar geleden,
1160[regelnummer]
Verliet, om, voor den wal van Troje, uw' dapperheden
Ter proef te stellen, heeft uw Vader my geboôn,
Altyd een waakend oog te houden op zyn Zoon.
Heb ik my in myn pligt niet wel genoeg gekweeten?
Heb ik oit de eerbied, die 'k u schuldig was, vergeeten?
| |
[pagina 78]
| |
1165[regelnummer]
Of kost ge u oit met recht beklaagen van myn raad?
Hoor dan noch eens naar my in deez benaauwden staat.
't Is waar, de Trojers, die u niet in 't veld verwachtten,
Begaven zich ter vlucht, toen ze u te aanschouwen dachten;
Toen uw' Thessaliers in 't veld verscheenen, met
1170[regelnummer]
Een' woede, daar geen heir, hoe sterk, zich tegen zet.
Maar ach! hoe schielyk kan die oorlogs kans verdraaijen!
Wy zien op eenen dag verscheiden' winden waaijen,
Maar sneller als de wind verkeert het los geluk.
Na eene korte vreugd volgt dikwils zwaare druk.
1175[regelnummer]
Groot is de braafheid van den trouwsten uwer vrinden:Ga naar voetnoot1175
Maar niet zo groot, dat hy geen' sterker hand kan vinden.
't Zyn al geen Parissen, die hy in 't veld ontmoet.Ga naar voetnoot1177
Indien Sarpedon dan, of Hector, heet op bloed;Ga naar voetnoot1178
Indien Anchizes zoon, of andren van hun Helden,Ga naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Zich tegen uwen vriend met al hun magt eens stelden;
Hy is, ofschoon hy zy voorzien met uw geweer,Ga naar voetnoot1181
Niet onverwinnelyk. bedenk dit wel, myn Heer.
Heeft dan een Trojer het geluk van hem te treffen,
Hoe ras zal zich de moed weer in hun hart verheffen!
1185[regelnummer]
Hoe schielyk zou uw volk, indien hy 't onheil hadt
Te sneuvlen, zyn gezigt weer wenden van de stad!
Gy hebt te veel gewaagd met hem in 't veld te zenden.
Wordt hy verwonnen, ach! hoe zie ik uwe benden
Verschrikt en hoopeloos weer vluchten naar de vloot,
1190[regelnummer]
En storten ons al t' zaam in een' gewisse dood!
Van éénen Held alleen hangt ons geluk en leeven.
Als ik dit overdenk, hoe voel 'k myn' leden beeven!
't Is niet, omdat ik vrees of zorg heb voor de dood,Ga naar voetnoot1193
Maar omdat gy ons stort in een zo grooten nood.
1195[regelnummer]
Gy, gy Achilles, die de trotse en hooge wallen
| |
[pagina 79]
| |
Van 't magtig Ilium moest door uw' hand doen vallen;
Gy, van wiens dapperheid en onverwinlyk staal
Het Grieksche leger zich een' blyde zegepraal
Beloofde. Gaa dan noch. gy hebt den Goôn gezwooren,
1200[regelnummer]
Te keeren in het veld, te maatigen uw tooren,
Zo ras gy 't Grieksche vuur zoudt zien in onze vloot.Ga naar voetnoot1201
Zulks hebt gy reeds gezien. Maar ach! in deezen nood
Zendt gy alleen uw vriend, om voor het land te stryden,
En blyft zelf rusten. Ach! kan dit uw' grootsheid lyden?Ga naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Zo nu Patroclus uw' vermaaningen vergeet,
Of zo een' Troische hand dien Held ter aarde smeet,Ga naar voetnoot1206
Met welk een' magt zoudt gy den vyand weerstand bieden?
Gy zoudt uw' troepen zelfs, verbaasd, verschrikt, zien vlieden;Ga naar voetnoot1208
De vyand nadren aan uw' schepen; en uw' hand
1210[regelnummer]
Geen' vrienden vinden, om hem eengen tegenstand
Te bieden in dien nood. Ach laat u toch beweegen!
Verlosch uw vriend, en trek voor 't laatst den vyand tegen!
achilles
Zo had ik vruchteloos zo langen tyd gewacht
Met stryden. 'k had vergeefsch ons heir in nood gebragt.
1215[regelnummer]
'k Wil dat de dwingeland my zelf zal komen smeeken
Om bystand, eer ik weer myn moedig hart wil breeken,Ga naar voetnoot1216
Of stryden nevens hem.
phenix
'k Zie Alcimus.
| |
Derde tooneel.
achilles, phenix, alcimus.
achilles
WAt hebt
Ge ons nieuws te brengen, dat gy u zo schielyk rept?
Spreek op. hoe vaart myn vriend? hoe vaaren myne benden?
| |
[pagina 80]
| |
alcimus
1220[regelnummer]
't Geliefde uw waarden vriend, my naar u toe te zenden,
Zo ras zyn' braave vuist Sarpedon, d'eedlen Held,
Ter neer geslaagen, en manmoedig hadt geveld.
achilles
Gy sterft, ô braave ziel, gelyk men u zag leeven.
Noit wenschte ik anders, als voor 't Vaderland, te sneeven.
1225[regelnummer]
Zulks is my ook voorspeld. maar ach! in deezen staat
Wordt my zulks weer ontzeid door Agamemnons haat.
Sarpedon, ach! hadt ge oit gedacht, dat, na uw lyden,
Achilles u deez' dood noch zelve zou benyden?
Gy sneuvelt door de hand van mynen waardsten vriend.
1230[regelnummer]
Deeze eer heeft uwe deugd al langen tyd verdiend.
Goôn! moet ik ook de dood voor Trojes wallen sterven,
Laat ik die van de hand van Priams zoon verwerven,
Van dappren Hector, die myn' krachten evenaart.
Geen ander is deeze eer, van my te treffen, waard.
1235[regelnummer]
Van eene onwaarde hand den laatsten steek te ontvangen,
Is iets, dat myne ziel noch na myn' dood zou prangen.Ga naar voetnoot1236
Maar hoe is 't toegegaan? verhaal my zyne dood.
alcimus
Patroclus, ziende dat de vyand onze vloot
Op zyne komst verliet, vervolgt de vluchtelingen
1240[regelnummer]
Tot aan de gracht, daar zy terstond weer orde ontvingen,Ga naar voetnoot1240
Ons in te wachten, en met moed te wederstaan.Ga naar voetnoot1241
Uw' troepen, heet op wraak, vervoerd door gramschap, gaan
Den vyand moedig na. Hier zien wy hunne Helden,
Die tegen ons op nieuw zich in slagorde stelden,
1245[regelnummer]
De grootste wondren doen, die immer zyn gezien.
Sarpedon, die zyn volk weer naar de stad zag vliên,
| |
[pagina 81]
| |
Weerstaat alleen de magt van uw' wraakzieke benden;
Tot dat zyn' troepen zich weer tegen de onze wenden,
Op 't hooren van zyn' stem. hy springt met frisschen moed
1250[regelnummer]
Van zynen wagen af, tot de enkels toe in 't bloed,
En spreekt Patroclus aan: Achilles, 'k zie, uw tooren
Is eindelyk verzoend; aldus liet hy zich hooren,
Niet anders denkende, of gy zelve waart bedekt
Met uwe wap'nen, wier gezigt elk schrik verwekt;Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Staa stil, verwin my, zo gy verder uwen zegenGa naar voetnoot1255
Vervolgen wilt. Uw vriend springt aanstonds onverlegen
Meê van den zynen af, en biedt, met een geweld,
Als of gy 't zelve waart geweest, dien grooten Held
Den punt van zyn geweer. Men hoort het krygsvolk schreeuwen.Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Elk ziet naar dit gevecht. Geen' hongerige leeuwen
Staan oit zo onbevreesd, al strydenze om den buit.
Na 't vellen van de speer, haalt elk zyn slagzwaard uit.
Hun moed verdubbelt op het zien van 's anders oogen.
't Volk staat om beider moed verrukt en opgetoogen.
1265[regelnummer]
Doch eindelyk uw vriend treft zynen weerparty
Met een zo wissen slag, dat hy aan zyne zy
Neerstort, gansch leevenloos. Zy, die dees stryd aanschouwden,
Die, na dit onheil, zelfs hun kracht niet meer betrouwden,Ga naar voetnoot1268
Begeeven zich ter vlucht. Patroclus, met het bloed
1270[regelnummer]
Van deezen Held bevlekt, klimt aanstonds weer vol moed
Op zynen wagen. Maar helaas! 'k zie ondertusschen
Een, die zyn wraakvier, op uw Halsvriend, niet kan blusschen,
Zyn' paarden, dol van toorn, bestryden, en hy kwetst
Het eene in zynen buik. Automedon, op 't lest
1275[regelnummer]
Hen niet meer magtig met den teugel te bestieren,
Ziet zich genoodzaakt, hun den vollen toom te vieren.
Zy vliegen door de gracht. uw' troepen volgen hem,
Gemoedigd door zyn vaart, en, hoorende zyn' stem,
Die zy door 't krygsgeluid niet konden onderscheiden,
1280[regelnummer]
Geloofden, dat hy hen tot aan de stad wou leiden.
| |
[pagina 82]
| |
achilles
Zo is myn' voorzorg dan geheel onnut geweest!
Hoe maakt my deeze maar op nieuw voor u bevreesd,Ga naar voetnoot1282
Patroclus, waardste vriend! de Goden u behoeden!
alcimus
Geen nood, myn Heer. ik zag den vyand voor het woeden
1285[regelnummer]
Van uw' Thessaliers straks vluchten, en ontsteldGa naar voetnoot1285
Ter stad invliegen, om het schrikkelyk geweld
Van uwen vriend te ontgaan. Ja zelfs, zo my myne oogen,
Die zulks van verre alleen gezien heb, niet bedroogen,
Loopt Troje groot gevaar, en ziet zyn hoogen wal
1290[regelnummer]
Door uwen vriend gedreigd met een gewissen val.
achilles
Dat wil het noodlot en het Godendom verhoeden!
Helaas! wat zal my dan myne oneer weer vergoeden?
Zou Troje zonder my zich overwonnen zien!
Neen, Alcimus, ô neen: dat ziet gy noit geschiên.
phenix
1295[regelnummer]
Is 't noch geen tyd, myn Heer, Patroclus by te springen?
Door zyne paarden, die geen' hand meer kan bedwingen,
Vervoerd en weg gerukt, en ver van onze vloot,
Sleept hy ons allen met zich zelf in deezen nood.
Zo lang hy niet bestondt, die trotse stad te naderen,Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Bedekte hy zyn' kruin met groene lauwer bladeren:
Maar nu hy uw verzoek en lessen dus veracht,
Vervalt hy uit zich zelve in 's vyands woede en magt.
Blyft hy in 't slagveld; hoe zult gy zyn' dood beklaagen!
Verwint hy Ilium; hoe zal u dat mishaagen!
1305[regelnummer]
Bezorg uwe eer dan, of het leeven van dien Held.Ga naar voetnoot1305
Zelfs, schoon hy leevende het vyandlyk geweld
| |
[pagina 83]
| |
Thans weêr ontkomen kan, doch evenwel moet vluchten;
Ach! zoudt ge om onzen val en nederlaag niet zuchten?
Gy zoudt den Frigiaan, als van den morgen, weerGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
De vloot zien blakeren, ons moedig krygsvolk neer
Zien houwen, gansch verwoed, en, doch te laat, aanschouwen,
Hoe weinig 's menschen hulp op aarde is te betrouwen.
De Goden, langsaam in hun straffen, toonen klaar
Door duizend tek'nen, in wat schrikkelyk gevaar
1315[regelnummer]
Ge ons en u zelven stort: maar willen zy zich wreeken,
't Is vrucht'loos, dat men weer hun gramschap zoek' te breeken.
Neem deez' vermaaningen dan eindlyk wel in acht.
Zo gy uw pligt, tot heil van 't vaderland, betracht,
Uw' gramschap weer verzoent, en voor den Griek wilt stryden,
1320[regelnummer]
'k Verzeker u, uw' hand alleen kan ons bevryden.
| |
Vierde tooneel.
achilles, phenix, alcimus, automedon.
achilles
DE Hemel hoede ons! hoe? gy hier Automedon?
automedon
Wy zien den nood op nieuw verdubbelen. Ik kon
Uw' paarden, zwaar gekwetst, niet langer wederhouwen.
De vluchtelingen, die ons in wanorde aanschouwen,
1325[regelnummer]
Staan weder pal: terwyl Vorst Priams dappre zoon,Ga naar voetnoot1325
Dien elk dacht, dat terstond de stad was ingevloôn,Ga naar voetnoot1326
Met nieuwen moed weerkeerde, en riep tot zyn' soldaaten,
Dat hy hen niet, uit vrees, lafhartig hadt verlaaten,
Maar door zyn' paarden weg gevoerd was, toen de hand
1330[regelnummer]
Van uwen vriend de vloot verloschte van den brand.
| |
[pagina 84]
| |
achilles
Ach! leeft myn vriend niet meer?
automedon
Toen ik hem heb begeeven,Ga naar voetnoot1331
Verdryf uw zorg, myn Heer, heb ik hem noch zien leeven.
Den wagen stuitende op een hoogen steen, viel hyGa naar voetnoot1333
In 't bloedig slagveld neer, en plofte aan myne zy.
1335[regelnummer]
Wy springen over end, en staan den vyand tegen,
Zo veel ons mooglyk is. Maar ach! ik zie den zegenGa naar voetnoot1336
Straks onze zyde weer verlaaten, en zo rasGa naar voetnoot1337
De braave Hector weer ten stryd gekomen was,
Den vyand, hoe vermoeid, met nieuwe krachten stryden.
1340[regelnummer]
Zo kan één' dappre hand een' gansche stad bevryden.
Hy raast, hy woedt, hy schreeuwt, en denkende dat gy
Uw' troepen zelve weer ten stryde voert, heeft hy
Uw naam steeds in den mond; wil tegen u zyn' krachten
Noch eens beproeven. geen van de uwe durft hem wachten.
1345[regelnummer]
Uw braave vriend alleen blyft onverzetlyk staan,
Wil Hector, door zyn' hand, in 't oog der stad verslaan,
Of sterven door de zyne. Ik zag de braafste Helden,
Die uwen vriend getrouw in deezen nood verzelden,
Op dit gezigte ontroerd. Vorst Menelaüs, dien
1350[regelnummer]
Ik, voor alle anderen, bekommerd heb gezien
Voor 't leeven van dien Held, heeft my naar u gezonden,
Om u den slechten staat van 't leger te verkonden.
Denk, welk een vriend gy zult verliezen, deezen dag.
Ach! dat uw oog de rouw van al de Helden zag!
1355[regelnummer]
Hy zelve alleen staat pal, en, schoon hy 't medelyden,
Van ieder op zich haalt, wil Priams zoon bestryden,
Dien zo gevreesden Held doen vallen door zyn zwaard,
Of blyven op de plaats. Is hy u dan zo waard,
| |
[pagina 85]
| |
Is hy de trouwste altyd geweest van uwe vrinden,
1360[regelnummer]
Laat hy dan in uw' hand dees laatsten bystand vinden!
Hy niet alleenig, maar wy allen zyn in nood.
Denk om u zelf, myn Heer; denk om de bange vloot,
En 't droevig Vaderland!
achilles
O Goôn! die uit den hoogen,
Al wat wy doen, beschouwt, hebt gy my ook bedroogen?
1365[regelnummer]
Patroclus! ach myn vriend! vergeetge dus myn raad!
Wat lydt myn' bange ziel een' pyn in deezen staat!
| |
Vyfde tooneel.
achilles, ulysses, phenix, alcimus, automedon.
achilles
WAt brengt Ulysses ons?
ulysses
De droevigste aller maaren,
Helaas!
achilles
Wat bange schrik komt myne ziel bezwaaren!
Hoe gaat het met myn vriend?
ulysses
Helaas! die leeft niet meer.
achilles
1370[regelnummer]
Patroclus leeft niet meer!
phenix
Zie hier de vrucht, myn Heer,
Van uwen haat, en onverzoenelyken tooren.
| |
[pagina 86]
| |
achilles
Patroclus leeft niet meer!
phenix
Laat ons geen' zuchten hooren,
Maar gord uw' wapens aan, om, in dees laatsten nood,
Ons alle, is 't mooglyk, te verlosschen van de dood!
achilles
1375[regelnummer]
Vervloekte Dwingeland! gy zult zyn' dood betaalen.
phenix
Ach! wil ons in het kort den droeven staat verhaalen
Van 't Grieksche leger.
ulysses
Held Patroclus, langen tyd
Zyn vyand wederstaande in deezen laatsten stryd,
Wierdt eindlyk door de hand van Hector zo getroffen,
1380[regelnummer]
Dat ik hem leevenloos in 't zand zag nederploffen.
Het aardryk schudde door den val van zulk een Held.
Geen Eikeboom, in 't eind door slag op slag geveld,
Veroorzaakt zulk een schrik, in 't hart van die 't aanschouwen,
Op 't nadren van zyn val. De Grieken, wier vertrouwen
1385[regelnummer]
Alleen op hem berustte, en op zyn' dappre hand,
Zien alle hoop met hem neerstorten in het zand.
De Zoon van Priam, weêr gemoedigd door dien zegen,
Verheft zyn' stem, en roept zyn' benden, die verlegenGa naar voetnoot1388
Het bloedig slagveld reeds verlieten, weer by een.
1390[regelnummer]
Eerst dreef de vrees hen weg; nu dryft ze ons weder heen.
Maar Hector vondt zig zeer in zyne vreugd bedroogen,
Toen hy 't gemarteld lyk ontwapende, en, zyne oogen
Aanschouwende, met smart en droefheid merkte, dat
Hy Peleus grooten Zoon niet overwonnen hadt.
| |
[pagina 87]
| |
1395[regelnummer]
Men kon de spyt en toorn uit bei zyne oogen leezen.
Hy werpt nochtans, om dus uw volk meer te doen vreezen,Ga naar voetnoot1396
Zyne eigen' wapens weg; neemt de uwe, en vliegt door't veld,
Gelyk een raazende, die, wat zich tegenstelt,
Ter neer werpt en verwoest. Niets kan hem wederhouwen.
1400[regelnummer]
Gy zult hem binnen kort weer by de vloot aanschouwen.
Uw' troepen zyn verstroit. Gelukkig is de man,
Roept elk, die door de vlucht zyn' woede ontkomen kan.
achilles
Goôn! moest gy my tot zo veel ongeluk bewaaren!
Neen; 'k wil in deezen staat my zelf niet langer spaaren.
1405[regelnummer]
Myn' dapperheid gehoond door Agamemnons haat!
Myn Vaderland in nood tot wraak van deeze smaad!
Myn halsvriend leevenloos! myn' wapenen, ô Goden!
Ten dienst van Hector, tot bescherming van dien snooden,
Den wreeden moorder van het waardste dat ik had.
1410[regelnummer]
O smart! had ik 't geweer noch zelf maar opgevat;Ga naar voetnoot1410
Was ik gesneuveld door het woeden van die handen,
Ik zag my leevend niet vol oneere en vol schanden!
ulysses
De Vorsten smeeken u, dat gy in deezen staat
Hen wederom, myn Heer, voor 't laatste niet verlaat!Ga naar voetnoot1414
achilles
1415[regelnummer]
Ik zal ten stryd gaan; ja. Niet op 't verzoek der Helden,
Die zo ondankbaar my en myne deugd vergelden:
Niet op de bede van den snoodsten dwingeland.
O neen. Uw' dood, myn vriend, uw' dood zal myne hand
Weer wapenen ten stryde. ik zal uw onheil wreeken,
1420[regelnummer]
Uw moorder straffen, of hy zelf zal my doorsteeken.
| |
[pagina 88]
| |
Maar, zo ik winnaar keer, beef, Agamemnon, beef!
Gy, gy zult de eerste zyn, dien ik den doodsteek geef,
Als Hector legt geveld. Komt, gaanwe, myne vrinden.
't Wordt tyd, dat ik dien wreede in 't eind doe ondervinden,
1425[regelnummer]
Dat, schoon Patroclus legt verslaagen door zyn' magt,
Achilles evenwel met zyn vermogen lacht.Ga naar voetnoot1426
Einde van het vierde Bedryf. |
|