Achilles
(1964)–Balthazar Huydecoper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Eerste tooneel.
patroclus
BEnaauwd, bekommerd en verlegenGa naar voetnoot351
Zucht myne ziel in deezen nood,
O Grieken, om uw' droeve dood,
O Trojen, om uw blyden zegen.
355[regelnummer]
Spant Hemel, Aarde en Zee en al
In 't eind dan t' zaam tot onzen val!
De gunst der Goden is verdweenen.
Wy zenden vruchteloos ons zuchten naar om hoog.
Hun harten zyn verkeerd in steenen.Ga naar voetnoot359
360[regelnummer]
Een wolk van gramschap dekt hun oog.
Achilles, wreeder in zyn woeden
Als hongerige wolf, of leeuw,
Verheugt zich in ons bang geschreeuw,
En kan, maar wil zulks niet vergoeden.Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
O wraakzucht, gramschap, bittre haat,
Wat brouwt gy 't Vaderland al kwaad!
Als vrienden zich van vrienden scheiden,
Wie zal den vyand in zyn' woede dan weerstaan?
Hy gaat in bloedrivieren weiden,
370[regelnummer]
En durft zyn' hand aan 't heil'ge slaan.
Ik, die van myne kindsche jaaren,Ga naar voetnoot371
Door vriendschap en door broedermin,
Eéns van gedachten, ééns van zin,Ga naar voetnoot373
Myn' ziel wist met uw' ziel te paaren;
375[regelnummer]
Moet ik ook schuldig zyn, nu gy
U wreekt van 's dwinglands tieranny?Ga naar voetnoot376
| |
[pagina 46]
| |
Hier voel ik my op 't felst bespringen,Ga naar voetnoot377-379Ga naar voetnoot377
Om 't Vaderland in nood myn' bystand aan te biên:
Hier schynt uw' vriendschap my te dwingen,
380[regelnummer]
Met vreugde uws hooners smart te zien.
O vriendschap, edelste in dit leeven!
Zal ik, tot myne en myner schand,Ga naar voetnoot382
Om u, myn dierbaar Vaderland
In deezen jongsten nood begeeven?
385[regelnummer]
En aanzien met een stil gemoed,
Hoe Troje trapt in 't Grieksche bloed?
O eer, ô Vaderland, ô vrinden!
Zal ik stilzwygend zien, hoe 't Troische vier u blaakt,Ga naar voetnoot388
Om my aan éénen vriend te binden,
390[regelnummer]
Die zich in aller ramp vermaakt,
Myn' ziel, geslingerd heene en weder,
Ziet dan alleen de vriendschap aan;Ga naar voetnoot392
Wordt weêr genoopt ten stryd te gaan,Ga naar voetnoot393
Om d' uitgelaaten Hector nederGa naar voetnoot394
395[regelnummer]
Te ploffen in 't bebloede zand,
Ten dienste van myn Vaderland.
Maar ach! Achilles te verstooren,
Zou 't allerlaatste zyn, daar 'k my in nood toe keer:
En gaat het Grieksche heir verlooren,
400[regelnummer]
Zo sterf ik zonder roem of eer.
O vriendschap, wil 't my dan vergeeven.
De eer, de eer is my veel meerder waard.
'k Zal zonder eer hier niet op aard,Ga naar voetnoot403
Al moest ik zonder vrienden leeven.
| |
[pagina 47]
| |
405[regelnummer]
De vriendschap wankelt in den nood:
De eer blyft ons by zelfs na de dood.
Deeze is onsterflyk, die kan enden.
Ik gaa. maar weigert hy den Griek zyn' hulp; ik zweer,
Of hy zal my ten stryde zenden,
410[regelnummer]
Of ik, ik ben zyn vriend niet meer.
| |
Tweede tooneel.
patroclus, alcimus.
patroclus
Helaas! getrouwste myner vrinden,Ga naar voetnoot413
Weet hy den staat van 't heir, en blyft zyn steenig hart
Noch onbeweeglyk? lacht hy noch met onze smart?
alcimus
415[regelnummer]
De schrand're Ulysses heeft zyn' ziel wel iets bewoogen,
Met Ajax: maar helaas! ofschoon het mededogen
Dien wreede al eenigszins geraakt hebbe en ontroerd,
Hy wordt geduurig door zyn' gramschap weer vervoerd.Ga naar voetnoot418
Dan grypt hy 't bloedig zwaard eens beevende in zijn' handen;Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Dan zien wy hem van spyt weer knarssen op zyn' tanden,
Dat hy, die zich zo zeer verheugt in 't stroomend bloed,
Den stryd van verre zien, en zelve rusten moet.
Dan schynt het, dat hy wat geraakt is aan 't bedaaren;
Dan zweert hy weder, noch Trojaan noch Griek te spaaren,
425[regelnummer]
Maar alles te offeren aan zyn' gehoonde deugd;
En toont zig om den nood der Grieken gansch verheugd.
| |
[pagina 48]
| |
Hy roept de Goden aan, om zyne rouw te wreeken;
En bidt, dat Hectors hand den veldheer mag doorsteeken:Ga naar voetnoot428
Want zo lang, als die leeft, en 't Grieksche heir gebiedt,
430[regelnummer]
Wil hy voor 't Vaderland niet stryden; ja ontziet
Zich zelfs niet, naar de dood te wenschen van hun allen,
Zo hy den Dwingland slechts mogt aan hun zy zien vallen.
Dan wil hy met zyn volk, en uitgeruste hand,Ga naar voetnoot433
De schaê herstellen van 't gemarteld Vaderland;
435[regelnummer]
Den zegepraalenden Trojaan ter stad in dryven,
En met zyn moedig volk alleen verwinnaar blyven:
Op dat geen ander deele in zynen oorlogsroem,
En Griekenland alleen hem zyn verlosscher noem.
patroclus
Zo heeft hy reden, zich in 't korte te verblyden.Ga naar voetnoot439
440[regelnummer]
Want zo hy deezen dag alleen noch wacht met stryden,
Is 't al verlooren, en met onze vloot gedaan.
Zo dan de vlam eens in de schepen door wil slaan,Ga naar voetnoot442
Waar zal 't rampzalig volk dan eenige uitkomst vinden?
Die wreeden zullen ons op hun gemak verslinden,Ga naar voetnoot444
445[regelnummer]
Als tedre lammeren, die weereloos en stil
De dood verdraagen, als 't hun overwinnaar wil.
alcimus
Maar neen; 'k hoop noch op u, dat gy zyn' gramschap neder
Zult zetten door uw raad: hy acht, hy mint u teder;
Hy heeft den ganschen nacht gesleeten in geklag,Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
En droef gezucht, om dat hy u niet weder zag,
Die hem beloofd hadt voor den avond weer te komen.
Om uwent wil alleen heb ik dien held zien schroomen.
Beschryf hem dan den staat van 't bange Vaderland
Op 't allerschrikkelykst: bezweer hem by den band
| |
[pagina 49]
| |
455[regelnummer]
Van vriendschap, die zyn hart aan 't uwe heeft verbonden:
Zeg hem, hoe gy de bloem van 't Grieksche heir gewond, en
Ter dood toe afgemat, zaagt vluchten naar de vloot.
Beschryf hem 't naar geluid der geene, die half dood
Noch kermen op het veld, en trachten noch te spreeken,
460[regelnummer]
Om hunnen ramp op hem met woorden slechts te wreeken,
Wyl zy hem aanzien, als de bron van hunne elend;Ga naar voetnoot461
Hoe gy de traanen, en het bloed, waar gy u wendt,
Ziet stroomen langs den grond. Beschryf hem al de naarheid,
Die gy bedenken kunt....
patroclus
Ach! 'k hoef alleen de waarheid
465[regelnummer]
Te zeggen. Maar hy, die Ulysses heeft gehoord,
En alles wederstaan, zal die zich op myn woord
Bedwingen, en het zwaard weer vatten in de handen?
Neen, Alcimus, ô neen, hy kan zich zonder schanden
Voor my en mynen raad niet buigen, die zo fier
470[regelnummer]
Vorst Agamemnons boode, en zyn' geschenken, wier
Gelyken hy zelf naauw gezien heeft van zyn leeven,
Te rug gezonden heeft, en smaadelyk verdreeven.
alcimus
Wat middel dan voor ons, tot troost in deeze elend?
patroclus
Indien hy voortgaat hier gerust in zyne tent
475[regelnummer]
Te blyven zitten, zich niet moeiende met stryden,
Zo hoop ik door myn arm de Grieken te bevryden.Ga naar voetnoot476
Niet door myn' dapperheid en vreesselyk geweld,
Maar door de wapens van dien onverwinbren Held.
My dunkt, wanneer ik die mogt gespen om myn' leden,
480[regelnummer]
Gewapend met zyn zwaard mogt in het strydperk treeden,
| |
[pagina 50]
| |
Ik zou Sarpedon, 'k zou AEneas, en de bloemGa naar voetnoot481
Van Trojes oorlogsmagt, held Hector, die zyn roem
Thans door Achilles toorn ziet aan de starren ryzen,
Voor my doen vluchten, of den weg ten afgrond wyzen.Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
'k Voel, hoe die eerzucht reeds myn jeugdig hart begint
Te streelen. Goden! die volvoert, wat ge onderwindt,Ga naar voetnoot486
Gy, die me aanleiding hebt tot deeze zaak gegeeven,
Kroont, kroont myn grootsch besluit, al koste 't ook myn leeven.
alcimus
Daar komt Achilles zelf.
| |
Derde tooneel.achilles, patroclus, alcimus.
achilles
ZYt welkom, waarde vrind!
490[regelnummer]
Zyt driemaal wellekom! dank zy den Hemel! 'k vind
U eindelyk dan weer, en, na zo lang te zuchten,
Doet uwe wederkomst al myne zorgen vluchten.
Gy leeft dan noch! Goôn! wat heb ik voor u gevreesd!
Maar 'k zie met vreugd, myn' vrees is zonder, grond geweest.
495[regelnummer]
Maar hoe? gy staat en zucht, en houdt uw' droevige oogen
Geslaagen op den grond, wat heeft u zo bewoogen?
Treurt ge om den slechten staat van 't Grieksche Leger? ofGa naar voetnoot497
Is u uit Griekenland, van Phthie, of elders, stof
Tot droefheid aangediend? spreek op, laat ik u hooren.
500[regelnummer]
De droefheid, die men in zyn boezem wil versmooren,
Groeit daaglyks aan, en slaat in 't eind tot wanhoop uit.
Gy zucht, en zwygt! zeg my, waar uwe smart uit spruit.
| |
[pagina 51]
| |
patroclus
Goôn! kan Achilles my naar myne droefheid vraagen!
Gy zyt 'er de oorzaak van. Ach! dat uwe oogen zagen,
505[regelnummer]
Het geen ik heb gezien, uw fier en steenig hartGa naar voetnoot506
Zou zich haast zien vermurwd door de algemeene smart
Van onze Helden, en manmoedige soldaaten;
Zo ge eenge menschlykheid slechts over hebt gelaaten
In uw verstokt gemoed.
achilles
Hoe staat het met de vloot?
510[regelnummer]
Hoe met de Vorsten? spreek. Hoe na is ons de nood?Ga naar voetnoot510
patroclus
Zo na, dat uwe hand alleen ons kan bevryden
Van onzen ondergang, zo zy voor ons wil stryden.
De Grieksche vloot is tot het uiterste gebragt.
De grootste Helden zyn gekwetst; het volk, van kracht,
515[regelnummer]
En moed byna geheel beroofd, weerstaat flaauwmoedig
De Troische krygsmagt noch. Het slagveld legt gansch bloedigGa naar voetnoot516
Met Grieksche lyken opgevuld, en, waar men ziet,
Men speurt geen' tekens, als van wanhoop en verdriet.
De Veldheer heeft den stryd verlaaten, om zyn' wonden
520[regelnummer]
In zyne rechte hand. 'k heb Tydeus zoon gevonden,Ga naar voetnoot520
Dien steun van 't Grieksche heir, door 't missen van zyn bloed,
Schier leevenloos. ik ben Eurypylus ontmoet,Ga naar voetnoot522
Met eenen scherpen schicht geschooten in zyn' dye.Ga naar voetnoot523
De mindere soldaat valt 's vyands raazernye
525[regelnummer]
Ten prooi, door 't woeden en de onwederstaanbre kracht
Van Hectors ysre vuist, en Trojes oorlogsmagt.
| |
[pagina 52]
| |
En gy, Achilles, blyft noch even onbewoogen;
Ziet ons ten val gaan, en blyft zonder mededogen!
Goôn! dat geen' gramschap, zo nadeelig, zo verwoed,
530[regelnummer]
My oit vermeestre, noch stal grype in myn gemoed!Ga naar voetnoot530
Wilt gy alleen tot schade en onheil uwer vrinden
Beroemd zyn? wie zal troost in uwen bystand vrinden,
Voor wien bewaart gy toch de kracht van uwe hand,
Na gy die hebt ontzeid zelfs aan uw vaderland?Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
En gy, gy zyt die man, die Troje moest vernielen,
Die menig duizenden van vyandlyke zielen
Ten afgrond zenden moest; gy zyt die dappre Held,Ga naar voetnoot537
Die ons bewaaren zoudt, gelyk ons is gespeld
Door Priester Calchas mond! ô Hemel! kan het weezen?Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Een ongeluk, waar voor men eerst niet scheen te vreezen,
Treft ons veel nader, wen 't ons overkomt, als iet,Ga naar voetnoot541
Dat een voorzigtig oog lang van te vooren ziet.Ga naar voetnoot542
Nu raast, nu knarst het volk van spyt op zyne tanden,
Terwyl de Trojers hen van allen zyde aanranden.Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Zy sneuvlen, een voor een, en verwen met hun bloed
Den vyandlyken grond, terwyl de moordlust woedt:
En gy, daar al hun hoop wel eertyds op berustte,
Dien elk in zyne ziel, als zyn verlosscher, kuste,
En streelde vol van liefde en vriendschap, ziet dit aan,
550[regelnummer]
En laat uw' vrienden door uw' vyanden verslaan.Ga naar voetnoot550
My dunkt, ik hoor, hoe zy in 't uiterste noch kermen:
Achil... Achilles kom, ai wil ons noch beschermen!
Zo sterft 'er menig niet uw naam noch in den mond.
Een ander, raazende, en verbitterd door zyn' wond,
555[regelnummer]
Waar van hy de oorzaak u alleenig toe durft schryven,
Zweert, zo hy weer bekomt, u 't staal in 't hart te dryven.Ga naar voetnoot556
| |
[pagina 53]
| |
achilles
En zoude ik zulk een volk myn' hulp noch bieden!
patroclus
Ach!
Ontmenschte! zo uw oog in hunnen boezem zag,
Hoe tedre een' vriendschap zoudt gy daar voor u niet vinden!
560[regelnummer]
Een onrechtvaarde toorn kon uw gemoed verblinden;Ga naar voetnoot560
En gy keurt kwaad in hun, het geen gy zelve doet.
De wanhoop en de spyt verheert ook hun gemoed.Ga naar voetnoot562
Uw toorn is straffens waard; hun gramschap is rechtvaardig.
Zy, u altyd getrouw, zien zich van u onwaardigGa naar voetnoot564
565[regelnummer]
Gehandeld in den nood. gy ziet de Grieksche jeugdGa naar voetnoot565
Rampzalig sneeven, en toont u daarom verheugd.Ga naar voetnoot566
Wel aan! keer noch ten stryde, en toon uw' medgezellen,
Dat hun weêrwaardigheên uwe eed'le ziel noch kwellen;
Zo zult gy zien, hoe diep gy in hun boezem staat,
570[regelnummer]
En hoe uw' vriendschap hun ook noch ter harte gaat.
achilles
Patroclus, ach! ik wil 't alleen voor u belyden.
Myn' hand, zo lang gerust, verlangt om weer te stryden.Ga naar voetnoot572
Maar 'k wil het uiterste eerst afwachten, eer 'k my weer
Ten stryd vervaardige, en in 't bloedig slagveld keer.Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
'k Wil Agamemnon, en gansch Griekenland dus toonen,Ga naar voetnoot575
Dat Held Achilles zich niet straffeloos laat hoonen.
Ik wenschte uit al myn hart, dat zulks noit waar geschied,
't Is my eene oorzaak van onlydelyk verdriet.Ga naar voetnoot578
Maar wyl het is gedaan, wil my niet tegenspreeken,
580[regelnummer]
Moet ik me op 't allerfelst op dien aarddwingland wreeken.
| |
[pagina 54]
| |
Dien trotsen! Neen, dat vry de Trojers woeden, en
Den tyd waarneemen, dat ik niet in 't strydperk ben!
Zo zal de werreld zien, dat Griekenland moet vlieden,
Wanneer Achilles het zyn bystand niet wil bieden.
patroclus
585[regelnummer]
Noit was een sterveling zo wreed, noch zo verhard.
Eene eed'le en braave ziel heeft meêly met de smart
Zelfs van zyn vyand, en gy kunt vernoeging vindenGa naar voetnoot587
In d'onverdienden ramp van uw' getrouwste vrinden.
't Is onbegrypelyk. Of heeft de vrees ook plaats
590[regelnummer]
Gekreegen in het hart des moedigsten soldaats?
Vergeef 't my; 'k zeg het niet, om u hier door te hoonen.
Gy wist uw' dapperheid wel eer zo klaar te toonen,
Dat niemand daar aan oit getwyffeld heeft. maar ach!
Al uwe roem versterft op deez rampzaalgen dag.
595[regelnummer]
'k Weet, wat men u voorlang te Phthie dorst voorspellen,
Dat gy den trotsen wal van Ilium zoudt vellen,
De bloem der Troische magt doen sneuvlen door uw' hand,
Maar nimmer keeren, na die zege, in Griekenland.
Zyt gy hier voor beducht? wil my ten stryde zenden,
600[regelnummer]
Met uwe wapenen, met uw' Thessaalsche benden.
Ik zal, zo moedig als Achilles niet, maar, met
Zyn slagzwaard in de hand, zyn helm op 't hoofd gezet,
Veel moediger, als oit, den vyand tegen treeden.
De Trojer, lang verschrikt door uwe dapperheden,
605[regelnummer]
Zal beevend zich ter vlucht begeeven, als hy waant,
Dat gy ons zelf den weg ter overwinning baant.
Zo heeft de Griek weer tyd, om zich in staat te stellen.Ga naar voetnoot607
achilles
Neen, neen, myn waarde vriend, ik lach met dat voorspellen:Ga naar voetnoot608
Want als ik Troje eens mag zien vallen door myn zwaard,
| |
[pagina 55]
| |
610[regelnummer]
Zo heb ik lang genoeg gezworven hier op aard.
Maar zeg my eens, voor wien zoude ik myn leeven waagen?
Om Agamemnon, dien ontmenschten, te behaagen?
Om weer een' schoone maagd te winnen, die hy my
Dan weer ontrooven kon door zyne dwinglandy?
615[regelnummer]
Neen, neen. Brizeïs, my op 't smaadelykste ontnomen,
Weet myn strydzieken arm en eerzucht in te toomen.
De Griek moet zyn gestraft.
patroclus
Straf Agamemnon dan.
Hy is de dwingeland, hy is alleen de man,
Die u misdaan heeft, maar dat gy het volk doet sneeven
620[regelnummer]
Om zyne schuld, is iets, dat 'k u niet kan vergeeven.
achilles
Dit is het noodlot van den droeven onderdaan.
Zy lyden om het kwaad dat de oversten begaan.
patroclus
Staa my myn' beê dan toe, en laat ik voor u stryden.
achilles
Of schoon uw' dapperheid, myn vriend, my kan verblyden,
625[regelnummer]
Ik kan niet toestaan, dat ge uw leeven waagen zoudt.
Wanneer myn oog u, naast myn' zyde, in 't veld aanschouwt,
Ben ik gerust; dan kan ik u myn bystand bieden,
Indien gy, by geval, voor sterker magt moest vlieden.
patroclus
Zo is 't besluit dan vast genomen! Griekenland
630[regelnummer]
Wordt, door uw bittren toorn, op 't Frigiaansche strandGa naar voetnoot630
Veroordeeld tot zyn val!
| |
[pagina 56]
| |
achilles
Ja dat de Grieken sterven,
Eer ik, om hunnentwil, zo waarden vriend zou derven!
Neen, myn Patroclus, neen: gy zyt my al te waard.
't Is beter u alleen, als al het volk, gespaard.
635[regelnummer]
Tot zulk een prys wil ik geen Ilium verwinnen.
patroclus
Dan staat me uw' gunst te duur! ach! denk eens in uw' zinnen,
Hoe gy dus zelve uw roem en eer met voeten treedt.Ga naar voetnoot637
Die heerlyke oorlogsdaên, die gy voor deezen deedt,
Verdwynen allen, door deez schadelyken tooren.Ga naar voetnoot639
achilles
640[regelnummer]
Laat my dien wreeden naam van eer niet meerder hooren.
Ik heb geene eer meer te verliezen, na dien dag,
Dat 'k door den dwingland my zo fel beledigd zag.
patroclus
Hy heeft u immers weer voldoening aangeboden.
achilles
Hy zelve zal my tot zyn' vriendschap komen nooden,
645[regelnummer]
En vallen my te voet, en smeeken om genaê,
Eer 'k my beweegen laate, en weer ten stryde gaa.
patroclus
Moet myne dapperheid in 't veld voor de uwe zwichten,
Gun my dat 'k in deez' zaak u weer mooge onderrichten.
Rampzalig is het volk, wiens Vorst en Opperheer
650[regelnummer]
Zyn eigen zelfsbelang, zyn eigen wellust, meerGa naar voetnoot650
| |
[pagina 57]
| |
Als 's lands welvaaren acht. Gaa heen, bestorm de wallen
Van 't haatlyk Ilium; doe zyne toorens vallen;
Verf uwe kling in 't bloed van Hector; bied de vloot
Uw bystand weder aan in deezen jongsten nood:
655[regelnummer]
Zo hebt ge u in uw pligt voor 't Vaderland gekweeten.
Kunt gy dien bittren hoon daar na noch niet vergeeten,
Wreek, wreek u dan op hem, niet op 't onschuldig volk,
En wisch die smaad uit met den punt van uwen dolk.
Zo kunt ge uw Vaderland verlosschen, en met eenen
660[regelnummer]
Den Dwingland stervende zyn' misdaad doen beweenen.
| |
Vierde tooneel.
achilles, patroclus, alcimus, automedon.
automedon
MYn Heer, vertoeft gy noch de vloot uw' hulp te biên,
Gy zult den vyand haast zelfs in uw' schepen zien.Ga naar voetnoot662
Wy zyn in 't uitersten. Ik zelve kwam te aanschouwen,
Hoe Ajax, die tot noch den vyand kon weerhouwen,
665[regelnummer]
Vermoeid en afgemat door 't stryden zonder end,
Verzwakt door wond op wond, zich heeft te rug gewend,
Den vyand meester van zyn' schepen heeft gelaaten.
De dolle Hector, trots en moedig boven maaten
Door zulk een' voorspoed, steekt terstond met eige hand
670[regelnummer]
Het vuur in de eerste kiel, die lichter laagen brandt.Ga naar voetnoot670
Het volk, vol wanhoop, smyt de wapens uit de handen.
Hun droefheid groeit op 't zien der schepen, die reeds branden.
Uw' troepen willen, in uw weerwil, gaan ten stryd.Ga naar voetnoot673
't Is tyd, geduchte Held, dat gy de vloot bevrydt,
675[regelnummer]
Ten minsten dat geen, dat noch over is gebleeven:
Daar, daar van hangt alleen onze uitkomst, en ons leeven.
| |
[pagina 58]
| |
achilles
Het is genoeg. Laat ons gaan zien, hoe dat het staat.
Indien ik zelf het vuur aanschouwen kan, ik laat
679[regelnummer]
U gaan, myn waarde vriend. Daar wilde ik slechts naar wachten.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Weerhoud den vyand, die te ver komt, door uw' krachten,
En myne wapenen.
patroclus
Ik zal hem wederstaan,
Of sterven op het bed van eere.
achilles
Laat ons gaan.
Einde van het tweede Bedryf. |
|