1 U 17 De bruiloftsganger zonder feestkleed
Wanneer men afgaat op de telling van de afschrijver van de b-tekst, ontbreken aan het begin daarvan ca. 60 verzen; in de a-tekst ontbreken dan de eerste 140 verzen. In vier achtereenvolgende scènes zingt de wachter Vruechts Oorcondere een meilied met een uitnodiging, bloemen te plukken voor de koning die de bloemen schiep, en brengt hij
de personages die te voorschijn komen, t.w. Elc Bysonder, [Gheestelyck En] Waerlyck, Sympel van Herten en Profetelycke Voeys naar het ‘dal van tranen’. Daar moeten ze, nadat tenslotte Profetelycke Voeys als leidsman van de eerste drie gebracht is, wachten op het feest dat de koning zal houden. Ook de sinnekens Gheveynst Gheest, Tyerannijch Werck en de nichte Luxurie blijken op de hoogte van dit feest en denken er over er heen te gaan. Na wederzijdse beschuldigingen wordt de mei door hen geplant, en trekken ze zich voorlopig terug. De wachter spreekt de uitnodiging tot het feest uit, ieder maakt zich klaar. Ook de sinnekens, althans Gheveynst Gheest, die het spits zal afbijten en door ‘vander zyden inne cruypen’ zich bij de gasten zal voegen. De gordijnen worden geschoven, men ziet de feestelijke dis met een bruidegom en een bruid, de koning laat Gheveynst Gheest, die met zijn bonnet op aan tafel zit, door knechten pakken en wegdragen (vgl. Matth. 22:1-14). De betekenis van het getoonde wordt daarna door Profetelycke Voeys en Gheestelyck [En Waerlyck] uitgelegd aan de anderen. De sinnekens hebben leedvermaak over het lot van Gheveynst Gheest; bij het antwoord op de vraag waar ze nu heen zullen gaan, zijn (b-tekst) actuele toespelingen op de vervolging van de Hugenoten in Frankrijk te vinden. De Wachter zingt opnieuw een uitnodiging voor een feest van de koning, dat het eerste nog overtreffen zal. In een tooch zien we de bruidegom van de vorige tooch aan het kruis, Gheestelyck [En Waerlyck] en Profetelycke Voeys geven weer uitleg aan hun volgelingen, waarbij ook een verklaring gegeven wordt van de bloemen waarmee eerst de bruidegom en nu de bruid is versierd, en die zij oorspronkelijk hebben bijeengebracht en tot een krans verwerkt. In de laatste scène-apart van het spel is een grote plaats ingeruimd voor toespelingen op actuele omstandigheden (beeldenstorm, Alva o.a.) en voor spot met Luxurie, die aan lager wal is geraakt en de ‘spaensche pocken’ heeft opgelopen. Deze keer zullen Luxurie en Tyerannijch Werck proberen op het feest van de koning te komen en zal Gheveynst Gheest op de uitkijk staan. Het laatste feest is een tooch van het Lam Gods, weer met uitleg van Profetelycke Voeys en Gheestelyck [En Waerlyck], die tenslotte ook het slotwoord tot het publiek uitspreken.