1 OC 5 Die propheet Jonas
Het spel bevat een dramatisering van de geschiedenis van Jonas, nadat hij door de hulp van de grote vis weer op het droge is aangeland. Het begint met een expositie van de toestand in Ninive, door drie representanten van de bevolking, Hooch Geacht voor die Werrelt, tGemeen Volck en de (enigszins apart staande) Burger, avances te laten maken tegen de hoer Veelderleij Sondt, die geheel en al bereid is hen te gerieven. Als ze zich teruggetrokken hebben, komt Jonas op, die God dankt voor zijn wonderbaarlijke redding en gevolg geeft aan Gods opdracht zijn boodschap aan Ninive te brengen. Nu volgt een herbergtoneel waaraan wordt deelgenomen door de representanten van Ninive's bevolking en Veelderleij Sondt. Er wordt wat gezongen en gedronken en als men tenslotte op punt staat om naar huis te gaan, verschijnt Jonas met de waarschuwing dat Ninive over veertig dagen zal worden verwoest. Men smeekt om genade en brengt vervolgens het bericht over aan twee Raetsheeren, die het op hun beurt weer meedelen aan de Coninck. Deze geeft bevel tot een algemene vasten; ‘tplacaet wert gelesen boven ut’ en de representanten van de bevolking smeken om genade in een gebed, dat blijkens het optreden van Gods Genade verhoord wordt. In een scène-apart vatten de sinnekens Schijn van Wangunst en Eijghen Quellagie de ontwikkeling van het gebeuren tot op dit moment nog eens samen en verkneuteren ze zich over het effect, dat het uitblijven
van de verwoesting op Jonas zal hebben. Als Jonas verschijnt, voegen ze zich bij hem voor het maken van allerlei tergende opmerkingen, daarna geven ze van terzijde commentaar op Jonas' kortzichtigheid, wanneer deze zich over het opschieten van de wonderboom verheugt. Als ze vertrokken zijn, volgt het gesprek tussen de Stem Gods en Jonas, waarin het verband tussen de vernietiging van de wonderboom en die van Ninive wordt gelegd. Een scène-apart van de sinnekens sluit het spel af. Als ze tot hun verbazing merken dat Jonas niet meer in zijn hut op de ondergang van Ninive zit te wachten, vervallen ze in uitvoerige wederzijdse beschuldigingen. Twee naamloze personages lezen de conclusie waarmee het geheel wordt afgerond.