1 OB 7 Cranckheijt des Vleijsch
Een scène-apart van de sinnekens opent het spel. Ze hebben Cranckheijt des Vleijsch inmiddels al aardig in moeilijkheden gebracht: Consciencies Verschricken maakte hem duidelijk, dat hij weer gezondigd had en Oorspronck van Desperatie dat er nu geen genade
meer is voor hem. Straks zullen ze deze kuur nog eens herhalen. Cranckheijt des Vleijsch zet zich neer in de stoel Wanckelbaerheijt en de sinnekens voegen zich bij hem. Er volgt nu een bladzijden-lange uiteenzetting van hun kant over de onmogelijkheid van genade voor hem die opnieuw in zonde gevallen is, waarbij niet alleen de bijbel geciteerd wordt maar in hele clausen soms alleen maar hoofdstuk en verzen van de bewijsplaatsen worden genoemd. Eindelijk schijnt het voldoende. Cranckheijt des Vleijsch spreekt zijn wanhoop uit, in een referein waarvan de strofen worden afgewisseld met korte, moed insprekende coupletten van de Wachter. Dan verschijnen achtereenvolgens Verlichtinge der Memorie, Sterckheijt des Geest en Troost der Schriftueren, waarvan vooral de laatste twee met succes een tegenaanval tegen de sinnekens uitvoeren. Met een referein op de stock ‘Proeft alle geesten off sij goet oft quaet sijn’ wordt deze scène besloten. Een scène-apart van de sinnekens, die verontwaardigd zijn, maar niet uit het veld geslagen, besluit het spel.