1 D 8 Naaman
Deze dramatisering van de bekende geschiedenis uit 2 Koningen 5 onderscheidt zich van die in De Propheet Eliseus (1 OB 5) doordat het gebeuren met Gehazi geheel buiten beschouwing wordt gelaten. Het spel wordt omlijst door een spelende proloog en epiloog. De proloog, één claus lang, behelst het in slaap vallen van Guede Opinie.
Na afloop van het spel krijgt hij van Wijsen Raet en Helpe ter Noot een zeer gedetailleerde allegorische uitleg van het in de droom geziene. Zo is het Joodse dienstmeisje Martha bv. de conscientie, de melaatsheid de zonde, of liever, verschillende aspecten van de melaatsheid zijn verschillende zonden, die elk door een bijbehorende onderdompeling in de Jordaan worden overwonnen. Als daarna over de oorsprong van ‘deese Jordanen’ gesproken wordt, toogt Helpe ter Noot ‘Christum ghecruijst’. Met de regel ‘Siet onse Jordaen vluijt uijt dat herte ons Heeren’ breekt de tekst van het spel af.