6 D 2 Vremdt Bescheedt
d. Cornelis Crul (naar Erasmus).
L 1r (blz. 161). | Soo saen als dit voorseyde tafelspel was volspeelt / || begonsten die spelieden haer instrumenten / en die || sanghers haer lippen te ruren / ende souden me- || lodieuselijck gespeelt hebben / en hadden die twee || personagien die dese naevolghende Dialogue || speelden / tselue niet beledt ghehadt / die in deser || manieren begonsten te spreken / als hier naer || volght. |
L 1v (blz. 162). | (volgt de tekst van het spel). |
L 6r (blz. 171). | (einde van het spel) Finis. |
L 6v (blz. 172). | Naer dien dat dese voorseyde farre (sic) was ghespeelt / || soo hebben die Musiciens en die spelieden haer conste || weder ghebaert / (etc., vervolg van de beschrijving van de feestelijkheden). |
L 7v (blz. 174). | (einde van de tekst van het hele werk). |
L 8rv. | (blanco). |
| personen: Annius; Leucius. |
| editie: 13 Degroote blz. 166 e.v.; 2 Van der Heijden blz. 31 e.v. |
| inhoud: 11 Degroote blz. 409. |