Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie

6 E Spelen van Oranjes Incomst in Brussel 1578 [n.s.]

beschrijving van de druk: Bibl. Belg. 1e série H 31. Ex.: UBL.

A 1r (blz. 1).	Declaratie van die trium- || phante Incompst vanden Doorluch- || tighen ende Hoogheboren Prince van Oraingnien / || binnen die Princelijcke Stadt van Brussele / geschiet || in t'iaer ons Heeren / Duysent / vijfhondert / achtentse- || uentich / den achthiensten Septembris. || Beschreuen | ende ghecomponeert / door Jehan || Baptista Houwaert / Consiellier / ende Meester || Ordinaris vande Rekeninghen ons Heeren || des Conincx in Brabant. || (drukkersmerk) || T'antwerpen, || Ghedruct by Christoffel Plantijn / || Drucker der Conincklijcker Majesteyt. || M.D.LXXIX.
A 1v(blz. 2).	(blanco).
A 2r (blz. 3).	D'Avthevr totten goetwil- || lighen leser. (volgt gedicht; acrostichon Jehan Baptista Hovwaert).
A 2v-A 3v (blz. 4-6).	(opdracht aan de prins van Oranje).
A 4r (blz. 7).	(volgt de beschrijving van de feestelijkheden).

6 E 1 Begheirlijcke Lust

d. Johan Baptista Houwaert.

D 6r (blz. 59).	Om dese eendrachtighe compaignie noch meer te doen || verheughen / soo heeft den voorschreven schrijuer twee Rhetori- || sienen van Marien Cransken / al daer doen compareren / || ende dese naevolghende Prologhe ouerhandt doen pro- || nuntieren.
D 6v (blz. 60).	(begin van de tekst van de proloog).
D 7v (blz. 62).	(einde van de tekst van de proloog).
D 8r (blz. 63).	Als dese voorschreven Prologhe met vloeyender elo-|| quentie gepronuntieert was / soo heeft hem verthoont || een Jonghelinck ghenaemt Begheirlijcke lust / die be- || gonst te spreken tghene des hier naer volght. (volgt de tekst van het spel).
F 2r (blz. 83).	(einde van het spel).
F 2v (blz. 84).	Hier naer volght die supplicatie die d'Amoreus || de Heeren ouerghaf. (volgt gedicht, 7 strofen van 12 regels elk).
F 4r (blz. 87).	(einde van de supplicatie) Doen den Begheirlijcken lust, sijn Requeste aen || dit vroolijck gheselschap hadde ghepresenteert, soo || hebben die speel- || lieden soo delicatelijck, ende soete- || lijck ghespeelt, dat ick niet en ghelooue, dat Orpheus || melodieuselijcker speelde als hy soo menich-vuldige dieren (door die soete Hermonije sijns spels) by een de- || de vergaren, oft doen hem Pluto sijn Huysvrouwe || restitueerde, door sijn soet singhen, ende lieflijck || spelen.
	personen: Eerste Rhetorisien p; Tweede Rhetorisien p; Begheirlijcke Lust; Vleeschelijcke Liefde; Weerlijcke Eere; Sot Begrijp.