Taalsysteem en taalbouwsels
(1971)–H. Hulshof– Auteursrechtelijk beschermdInleiding tot een Nederlandse schoolgrammatika en teksttheorie op transformationeel-generatieve grondslag
H. Hulshof, Taalsysteem en taalbouwsels. Inleiding tot een Nederlandse schoolgrammatika en teksttheorie op transformationeel-generatieve grondslag. N.I.B., Zeist 1971
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Taalsysteem en taalbouwsels. Inleiding tot een Nederlandse schoolgrammatika en teksttheorie op transformationeel-generatieve grondslag van H. Hulshof uit 1971.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2 en 10) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
TAALSYSTEEM EN TAALBOUWSELS
[pagina 3]
Taalsysteem en taalbouwsels
Inleiding tot een Nederlandse schoolgrammatika en teksttheorie op transformationeel-generatieve grondslag
H. Hulshof
UITGEVERIJ n.i.b / ZEIST / 1971
[pagina 4]
ISBN 90 275 0021 5
© Uitgeverij N.I.B., Zeist, 1971
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
[pagina 158]
Inhoud
Voorwoord | 5 | |
1 | De taal | 11 |
1.1 | Inleiding | 11 |
1.2 | Het zinnen-producerend mechanisme | 12 |
1.3 | Taal als een onbeperkte verzameling zinnen | 12 |
1.4 | De regels van het taalsysteem | 13 |
1.5 | Taalsysteem, taalbouwsels en taaluitingen | 15 |
1.6 | Vragen en opdrachten | 17 |
2 | De zin | 21 |
2.1 | Wat is grammatika? | 21 |
2.2 | ‘Definitie’ van de zin | 22 |
2.3 | Twee soorten zinnen | 22 |
2.4 | De twee hoofdbestanddelen van de (kern)zin | 23 |
2.5 | Konstituenten, kategorieën en funkties | 25 |
2.6 | Tussenwerpsels | 27 |
2.7 | Vragen en opdrachten | 28 |
3 | De nominale konstituent | 31 |
3.1 | De drie onderdelen van de grammatika | 31 |
3.2 | De eerste herschrijfregel van de grammatika | 32 |
3.3 | De bouw van de nominale konstituent | 32 |
3.4 | Determinator en zelfstandig naamwoord | 34 |
3.5 | Uitbreiding van het begrip nominale konstituent | 37 |
3.6 | Andere kategorieën in de determinator | 38 |
3.7 | Herhaling van de regels voor de nominale konstituent | 40 |
3.8 | Vragen en opdrachten | 42 |
[pagina 159]
4 | De verbale konstituent | 45 |
4.1 | De twee delen van de verbale konstituent | 45 |
4.2 | Het hoofdwerkwoordelijk deel van de verbale konstituent; het werkwoord zijn | 46 |
4.3 | Andere werkwoorden als hoofdwerkwoordelijk deel van de verbale konstituent | 49 |
4.4 | De funkties van de nominale konstituenten in de verbale konstituent | 51 |
4.5 | De bijwoordelijke bepalingen in de verbale konstituent | 53 |
4.6 | De funkties van de voorzetselkonstituent | 54 |
4.7 | Het hulpwerkwoordelijk deel van de verbale konstituent (Aux) | 56 |
4.8 | Modale hulpwerkwoorden | 58 |
4.9 | Herhaling van de belangrijkste regels voor de verbale konstituent | 60 |
4.10 | Vragen en opdrachten | 60 |
5 | Dieptestruktuur en oppervlaktestruktuur | 63 |
5.1 | Het onderscheid dieptestruktuur - oppervlaktestruktuur | 63 |
5.2 | Van dieptestruktuur naar oppervlaktestruktuur: transformaties | 67 |
5.3 | Synonymie en homonymie | 69 |
5.4 | Betekenis en interpretatie. Eerste verkenning | 70 |
5.5 | Vragen en opdrachten | 71 |
6 | Werken met taal: Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden | 75 |
6.1 | Bedoeling van het werken met taal | 75 |
6.2 | Materiaal en werkwijze | 75 |
6.3 | Verkennende onderzoekjes | 77 |
7 | Transformaties | 80 |
7.1 | De passief-transformatie | 80 |
7.2 | De bijvoeglijk naamwoord-transformatie | 82 |
7.3 | De nominaliserings-transformatie | 82 |
7.4 | Enkelvoudige en samengestelde transformaties | 83 |
7.5 | Enkelvoudige en samengestelde zinnen | 84 |
7.6 | Bezitaanduiding | 90 |
7.7 | Vraagzinnen | 91 |
7.8 | Wederkerend en gebiedend. Regelvolgorde | 95 |
7.9 | De bepaling van gesteldheid | 97 |
7.10 | Vragen en opdrachten | 98 |
8 | Grammatikaal en ongrammatikaal | 101 |
8.1 | Kategoriefouten en ongrammatikale zinnen | 101 |
8.2 | Poëtische ongrammatikaliteit | 105 |
8.3 | Het lexikon | 106 |
8.4 | Soorten en graden van ongrammatikaliteit | 110 |
8.5 | Gevolgen voor de tekstinterpretatie | 112 |
8.6 | Vragen en opdrachten | 114 |
9 | Werken met taal: Funkties van de niet-werkwoordelijke delen van de verbale konstituent | 117 |
9.1 | Inleiding | 117 |
[pagina 160]
9.2 | Lijdend voorwerp en bijwoordelijke bepaling van tijd | 118 |
9.3 | Het predikaatsnomen | 118 |
9.4 | Het, dit en dat als onderwerp bij een meervoudige persoonsvorm | 120 |
9.5 | Funktie en gelijkstelling | 121 |
9.6 | Het bepaalde nominale predikaatsnomen | 122 |
9.7 | Het onbepaalde nominale predikaatsnomen | 123 |
9.8 | De komparatief | 124 |
9.9 | Funkties van nominale konstituenten in proza | 124 |
9.10 | De ontkenning met niet | 125 |
10 | Taal en tekst | 127 |
10.1 | Grammatika en tekstinterpretatie | 127 |
10.2 | Poëtisch taalgebruik: enkele voorbeelden | 129 |
10.3 | Enkele stijlfiguren. Het idiolekt | 132 |
10.4 | Dieptestruktuur en oppervlaktestruktuur van een tekst; stijl | 138 |
10.5 | De metafoor | 139 |
10.6 | Hoe verloopt het leesproces? | 142 |
10.7 | Parafrase en samenvatting van een tekst | 143 |
10.8 | Vragen en opdrachten | 146 |
Register | 154 |