Verzamelde werken. Deel 8. Universiteit, wetenschap en kunst
(1951)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 560]
| |
TendensGa naar voetnoot*De uitgang -ens komt in het Nederlandsch voor in de woorden lens, grens, trens, pens en flens, misschien nog enkele meer, bij kollewijners bovendien in mens en wens. In gevallen, waarin het Duitsche Tendenz beter voldoet dan strekking, en Reminiscenz beter dan herinnering gebruike men tendentie en reminiscentie, de Nederlandsche vormen, die eraan beantwoorden, gelijk intelligentie aan Intelligenz. Voldoen ook deze niet, dan schrijve men duidelijk ‘tendenz’ en ‘reminiscenz’, met zware aanhalingsteekens. Wie tendens en reminiscens zegt en schrijft, geeft daarmee blijk, noch Nederlandsch, noch Latijn, noch Duitsch te kennen. Er is geen reden, waarom hij niet een correspondens zou voeren met Zijne Excellens, (in de residens) ten einde een audiens aan te vragen. Toch is er een woord, waarin een soortgelijke s reeds lang burgerrecht heeft gekregen, namelijk in cadans. Het geval is een weinig anders: de tweede a toont aan, dat het uit den Franschen vorm cadence is overgenomen. De vorm cadans komt blijkens het Woordenboek der Nederlandsche Taal reeds in de 17e eeuw voor. De muziek kent daarnaast ook den Duitschen vorm kadenz. Op grond van cadans kan dus iemand zeggen: zie je wel, al zulke vormen krijgen tenslotte burgerrecht, en ik blijf lekker tendens zeggen en schrijven. Maar ik blijf hem erom verachten. |
|