Verzamelde werken. Deel 8. Universiteit, wetenschap en kunst
(1951)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 501]
| |
Nobel-prijs voor letterkundeGa naar voetnoot*Een Zweedsch criticus noemt in Nya Dagligt Allehanda de bekroning van Sinclair Lewis ‘een van de meest blameerende gebeurtenissen in ons land uit de laatste jaren’. Inderdaad, men vraagt zich af, wat de letterkundige maatstaf van dezen Areopagus mag zijn, als een auteur van zoo slecht gecomponeerde en onmiskenbaar vulgaire producten als het te veel geprezen Arrowsmith en het zelden geprezen Elmer Gantry den wereldprijs wint. Maar, zal men zeggen, het is de schepper van Babbitt, die geëerd wordt, de onvolprezen satiricus, die zijn volk den spiegel voorhield van hun nationaal gemiddelde. In dat geval echter had de kieschheid geboden, het aan de Amerikanen zelf over te laten, hem daarvoor te danken. Nogmaals: waar blijft de peilschaal, die aanwijst, wat litteratuur mag heeten? Op dezen weg voortgaande, zou de Zweedsche Akademie eerlang haar taak wel kunnen overdragen aan de jury ter bekroning van Miss Universe. |
|