Verzamelde werken. Deel 8. Universiteit, wetenschap en kunst
(1951)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 408]
| |
HoogescholenGa naar voetnoot*Wanneer de Regeering niet spoedig ingrijpt, zal Nederland eerlang wemelen van hoogescholen en hoogeschooltjes, die ons hooger onderwijs en zichzelve belachelijk zullen maken. Volgens artikel 149 der wet op het hooger onderwijs staat het ‘aan ieder Nederlandsch onderdaan... vrij, een bijzondere school voor hooger onderwijs te openen’. Hij behoeft daartoe enkel vooraf kennis te geven aan het gemeentebestuur en aan den minister van onderwijs, onder overlegging van de reglementen of statuten. Niets belet hem, zijn instelling hoogeschool en zichzelven rector magnificus te doopen. Zelfs het bewijs, dat hetgeen hij doceert aan de wettelijke definitie van het begrip hooger onderwijs voldoet, wordt niet van hem gevorderd. Deze definitie inmiddels luidt (art. 1): ‘Hooger onderwijs omvat de vorming en voorbereiding tot zelfstandige beoefening der wetenschappen en tot het bekleeden van maatschappelijke betrekkingen, waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereischt wordt’. Nu heeft de tegenwoordige minister van onderwijs er onlangs zeer te recht aan herinnerd (wij mochten, in een ander verband, het woord reeds met instemming herhalen), dat de naam hoogeschool hier te lande nooit iets anders is geweest dan het Nederlandsch voor universiteit. Op dat peil handhave men de zaak, en bescherme men den naam. Van elke openbare of bijzondere instelling, die zich hoogeschool wenscht te noemen, eische men, dat zij ten volle beantwoorde aan het wettelijk vastgelegde begrip hooger onderwijs, en tevens dat zij een gebied bestrijke, wijd en zelfstandig genoeg, om aan den maatstaf eener universiteit met vijf faculteiten, of van een technische hoogeschool met zeven groote afdeelingen te worden gemeten. De voorgenomen R.K. sociale hoogeschool, waarvan de Tijd onlangs de voorbereiding berichtte, zal zulk een maatstaf nog minder verdragen dan de Haagsche school voor moderne talen, van wier verheffing tot hoogeschool eenigen tijd geleden in de pers sprake was, of de Academie voor lichamelijke opvoeding, waarmee men ons reeds eerder gelukkig heeft willen maken. |
|