Verzamelde werken. Deel 5. Cultuurgeschiedenis 3
(1950)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 490]
| |
[Amerika]Boekbespreking [van M.C. van Mourik Broekman's ‘Amerikaansche cultuur in de praktijk’]Ga naar voetnoot*Amerikaansche cultuur in de praktijk, door M.C. van Mourik Broekman. A.W. Sijthoff, Leiden z.j..De beoordeeling van het hedendaagsch Amerika door Europeanen valt steeds weer sterk gelijksoortig uit, vooral wanneer de nadruk, als bij dezen schrijver, ligt op de geestelijke zijde der cultuur. Als grondtrekken van den Amerikaanschen geest releveert de beschouwer uit de Oude Wereld meestal een zeker gebrek aan diepte, een geringe mate van doordachtheid en beredeneerdheid in de standpunten, die de Amerikaan inneemt, een primitief element in hun heele beschaving. Dit oordeel sluit noch sympathie noch bewondering uit, en het doet aangenaam aan, deze bij Prof. van Mourik Broekman in ruime mate aanwezig te vinden. Hij geeft zijn weloverwogen beschouwingen in een vlotten, gemakkelijk leesbaren trant, zijn betoog steeds met sprekende voorbeelden verlevendigend. Het is jammer, dat de schrijver, waar hij cijfers aanhaalt, soms met wat verouderde gegevens zich tevreden stelt. Münsterberg's werk van 1904 nog te citeeren op het punt van trustwezen, organisatie van den arbeid en onderwijs gaat toch eigenlijk, voor wie over Amerika schrijft, niet meer aan. Naast het boek van C. Köttgen, Das wirtschaftliche Amerika, 1925, waaraan de schrijver verklaart veel te hebben ontleend, zou ik nog willen wijzen op het boeiende en heldere werk van Arthur Feiler, Amerika-Europa, dat ongeveer een jaar geleden verscheen. Het inleidende historische hoofdstuk is niet het sterkste. Niet wegens eenige vergissingen, waarvoor niet uitsluitend de zetter aansprakelijk kan worden gesteld, maar wegens het fragmentaire, dat hier en daar verkeerde voorstellingen moet wekken. Bij blz. 28 zal de lezer denken, dat de Constitutie van 1789 de eerste grondwet was, die de Vereenigde Staten staatsrechtelijk verbond. Het wekt misverstand, wanneer men de Staten, die het in de slavenkwestie met het Oude Zuiden hielden, als Middle West aanduidt. Ook is het niet juist, het afwijkend volkskarakter van het Oude Zuiden uit een Fransch element te verklaren, dat, met uitzondering van Louisiana, er niet van beteekenis is geweest. |
|