Verzamelde werken. Deel 4. Cultuurgeschiedenis 2
(1949)–Johan Huizinga– Auteursrecht onbekend
[pagina 134]
| |
[Boekbespreking van Friedrich Graefe's ‘Die Publizistik in der letzten Epoche Kaiser Friedrichs II’.]Ga naar voetnoot*Friedrich Graefe, Die Publizistik in der letzten Epoche Kaiser Friedrichs II. Ein Beitrag zur Geschichte der Jahre 1239-1250. (Heidelberger Abhandlungen zur mittleren und neueren Geschichte, begründet von Erich Marcks und Dietrich Schäfer, herausgegeben von Karl Hampe und Hermann Oncken, 24. Heft). Carl Winter, Heidelberg 1909.Tot viermaal toe komt de strijd van pauselijk en wereldlijk gezag in de Middeleeuwen tot een crisis; in elk van die critische perioden wordt hij begeleid door een levendigen geschriftenoorlog. Drie van die perioden van litterarischen beginselkrijg zijn reeds te voren tot onderwerp van opzettelijke verhandelingen gemaakt: die van Johannes XXII door S. Riezler, van Gregorius VII door C. Mirbt en van Bonifacius VIII door R. Scholz. Voor de jaren der groote vijandschap van Gregorius IX en Innocentius IV tegen Frederik II, doet Graefe iets dergelijks. Voor de kennis van de ontwikkeling der middeleeuwsche kerk- en staatsleer is dit tijdperk het minst belangrijke. De strijd van deze jaren is geen principieele zooals in de andere genoemde perioden, het is een strijd om de territoriale macht in Italië, niet eigenlijk een essentieel hoofdstuk uit den strijd tusschen Imperium en Sacerdotium. Slechts middellijk worden de groote beginselkwesties der beide machten er bij te pas gebracht, vooral naar aanleiding van het afzettingsvonnis van het Concilie van Lyon. Zoo worden dus slechts incidenteel de belangrijke punten uit de theorie der pauselijke macht in deze jaren verder ontwikkeld of scherper geformuleerd. Toch is de kennis van die ontwikkeling onmisbaar als schakel tusschen de voorafgaande perioden en de katastrofe van Anagni; de gedachten van Innocentius IV omtrent de Constantijnsche schenking, de twee-zwaarden-theorie, de translatio imperii beduiden een progres, die van Frederik II omtrent de positie der kardinalen en het beroep op het concilie evenzeer. In tegenstelling met de andere perioden, die een bonte verzameling strijdschriften bieden, uit allerlei groepen en partijen voortgekomen, beperkt zich het polemische materiaal hier hoofdzakelijk tot de officieele en officieuze manifesten der strijdende machten zelve, dit even- | |
[pagina 135]
| |
eens een uitvloeisel van het haast enkel staatkundig karakter van den strijd. Ook dit maakt de stof minder aantrekkelijk: er is minder variatie van gevoelen. De taak, die Graefe zich heeft gesteld, is een heel andere dan die, welke Scholz vervulde, die zijn werk noemde Ein Beitrag zur Geschichte der politischen Anschauungen des Mittelalters, en daarin vooral uitstekend de behandelde tractaten analyseerde. Graefe geeft een volledige bespreking van alle geschriften in tijdsvolgorde, een onderzoek naar hun herkomst, een letterlijke vertaling van het belangrijkste, een uitvoerig résumé van het overige. Dit alles verbonden door korte samenvattingen van de tijdsgebeurtenissen. Met groote zorg worden de tallooze Bijbelcitaten aangewezen. Uit de gevolgde methode is nu niet juist een aangenaam leesbaar boek voortgekomen. Deze middeleeuwsche politieke manifesten, waarin, zooals Lorenz treffend heeft gezegd, steeds weer in de geringste kwestie het allerhoogst principieele wordt gemengd, waar alle afkeuring ontaardt tot persoonlijke schimp, zijn zeer vermoeiende lectuur. Naar den vorm zijn zij een mozaïek van schriftplaatsen, bij voorkeur uit Profeten en Openbaring, evenzoovele vlammenteekens voor hen, die zelf vol waren van den haat en den hartstocht des strijds, trompetstooten van rhetoriek, die ons dikwijls valsch klinken. De prachtige allure der Latijnsche volzinnen is in de Duitsche vertaling verloren. Was het toch misschien niet beter geweest, als Graefe wat meer geanalyseerd had, wat meer de zakelijke argumenten uit den snorkenden omhaal had gelicht? - Doch hoe het zij, voor hem, die dit tijdperk in détail wil bestudeeren, zal het boek een zeer bruikbaar hulpmiddel zijn. |
|