hij zijn vrije uren moest doorbrengen, een oude gouverneur geweest, die met hem, na de lesuren, ging wandelen als ontspanning, doch onder het wandelen kreeg hij nog les, hoe hij zich gedragen moest, op straat of in gezelschap, en liepen zij op een landweg, of in de bosschen, dan kreeg hij nog onderricht in plantkunde, waarvan hij niets onthield, zoo dor en droog werd hem dit onderwijs gegeven.
De Baron herinnerde zich nog goed, dat hard loopen en draven en het luidruchtige spelen door dien stijven, afgemeten man hoogst onbetamelijk werd genoemd.
Is het wonder, dat hij haast nog meer schik had dan de jongens?
Nooit had hij pret kunnen maken zooals hij wilde, zonder berispt te worden.
Ja, de Baron amuseerde zich nu zóó best, dat hij in stilte wenschte, dat Cor en Piet niet zoo gauw hun keus zouden kunnen bepalen als Wim en Bertus.
Doch aan alles komt een eind, en zoo had Cor, na lang aarzelen, ook zijn keus bepaald.
Vele malen had hij rondgekeken, doch eensklaps wendde hij zich tot Wim en vroeg: ‘Mag ik altijd meê voetballen, Wim?’
‘Ja, natuurlijk,’ gaf deze ten antwoord, ‘de bal is voor de club!’
‘Dan zou ik graag een paar voetbalschoenen willen hebben,’ zei Cor, tot groote vroolijkheid van den Baron.
Cor kreeg zijn voetbalschoenen.
Nu bleef Piet nog over.
‘Wel, Piet,’ vroeg de Baron op gemoedelijken toon, ‘heb je al iets van je gading gevonden?’
‘Ja...., neen, mijnheer, ik zou willen vragen, of ik in het bosch touwen aan de boomen mag binden?’
‘Touwen aan de boomen! Waar is dat goed voor?’
‘Ja...., ziet u,’ aarzelde Piet, ‘dan zou ik graag een hangmat willen hebben!’
‘Accoord,’ lachte de Baron, ‘jij krijgt een hangmat.’
Geen twee minuten later werd de luie Piet, tot groot vermaak van de toeschouwers, door Cor en Bertus in een hangmat den winkel rondgezeuld.
‘Ziezoo,’ zei de Baron, ‘nu hebben jullie allemaal wat en is het mijn beurt om wat te kiezen!’
Piet vond, dat de Baron ook maar een hangmat moest