wij ons inspannen om hetgeen gedaan moet worden, gezamenlijk te doen, is het niemand geraden uit de rij te dansen en de aandacht op zich te vestigen anders dan in naam van een collectiviteit, of dit nu een bevolkingsgroep is, een professie of een natie. Onze kleren zijn uniform, onze verbruiksartikelen zijn het, en zo ook onze denk- en gevoelswijzen, onze manieren van uitdrukken, van spreken. Het is heel moeilijk van een krantepagina waarop tien verschillende fragmenten van tien hedendaagse schrijvers zijn afgedrukt, alleen op grond van de verschillen in taalgebruik (dus los van de in de teksten voorkomende namen en situaties) af te lezen welk stuk nu specifiek bij wie hoort. Maar hierin, in deze, je kunt niet eens zeggen wil tot onderscheiding, want de grote stijl vergeet eenvoudig zichzelf: en dit nu vormt zijn zelf bezit - hierin, in dit natuurlijke anderszijn, waren die oude pathetici nu juist zo sterk. Een alinea van Multatuli is onmiddellijk herkenbaar. Men behoeft maar vijf achtereenvolgende zinnen van een Chateaubriand, een Bloy, een Belloc, een Lamb, een Faulkner, een Matthijs Vermeulen te lezen om te weten wie hier aan het woord is - aan het woord in heel zijn natuurlijke onnatuur, in heel zijn onnatuurlijke natuur.
Want de mensen die iets op het pathos tegen hebben, hebben inderdaad gelijk: pathos is typisch onnatuurlijk. Het is niet nuchter, redelijk, doodleuk. De man op straat spreekt zo niet, noch is de bureauheer gewoon in die trant zijn brieven op te stellen. En ook de journalist zou uit de toon vallen, als hij zijn berichtgeving dat kleine extra van zichzelf zou meegeven, dat een persoonlijke betrokkenheid, een emotie verried. Zakelijkheid, niet bewogenheid, is het wachtwoord, en een tijd waarin de meeste mensen die, schrijvend, van zichzelf kunnen zeggen, dat zij alom gelezen worden, zich met het vervaardigen van teksten als: ‘hebt u al geblookerd?’ bezighouden en een uitdrukking als ‘het einde!’ de gedragenste en welsprekendste lofrede vervangt - zó'n tijd handelt alleen maar uit zelfbehoud, als hij hartstochtelijkheid met overdrevenheid verwisselt en kortweg natuurlijkheid gelijkstelt met naturalisme.
Eén ding moeten wij echter niet vergeten: dat ook in het