Op zoek naar een roman
Wat zit er toch in ons volkskarakter, dat zoveel Nederlandse schrijvers, zodra zij de pen oppakken, in een soort van mismoedigheid vervallen, een mismoedigheid die hen niet meer zal loslaten, voordat hun boek voltooid is? Ik moet voor een oude dame een roman uitzoeken, die, naar zij uitdrukkelijk heeft gevraagd, modern is, maar niet zo zwaar op de hand, niet somber. Het begrip ‘modern’ kan men natuurlijk zo ruim nemen als men zelf wil, maar voor het gemak heb ik me tot de naoorlogse literatuur trachten te bepalen, en het is een en al naargeestigheid dat me naar de keel springt, een wolk van onbehagen hangt om me heen, en na drie kwartier zoekens en lezens besluit ik de grenzen van het gebied van exploratie te verleggen: het ‘templum’ dat ik aanvankelijk had afgebakend, levert me niets op.
Zouden de mensen die dit alles neerschrijven, het nu ook werkelijk menen? De grauwheid schreeuwt ons van de pagina's tegemoet, de regels vol introspectie worden ternauwernood door dialogen onderbroken, er wordt gedacht, gepeinsd, getobd, ‘flashbacks’ van een ongelukkige jeugd wisselen het geteem af, dat de schrijver door zijn huidige gesteltenis wordt ingegeven, en zo drentelt het relaas door tot het genadig einde. Misschien, denk ik, is het een reactie op de ‘lollige’ stemming die in ons nationale leven gewoonlijk overheerst. Misschien ook hebben die mensen inderdaad het gevoel zoveel tekort te komen. Maar is de zelfbespiegeling waarvan die duizenden bladzijden het resultaat zijn, niet het zekerste middel om radeloos te worden, en voert het voortdurende bezigzijn met zichzelf niet onafwendbaar naar een morele kater? Aanklachten genoeg: tegen de ‘anderen,’ tegen de tijd, tegen het voorgeslacht, tegen de omstandigheden, tegen God, tegen de eigen ideeën en wensen, de eigen idealen: maar nooit ofte nimmer tegen zichzelf, nooit tegen de eigen schrijvende en aanklagende persoon.
Het vervelende is, dat het de Nederlander over het algemeen niet is gegeven, episch te zijn en levens die hemzelf