geeft en zich tegen een toestand, een instituut, misschien wel een universeel verschijnsel in het bestel der wereld of in de menselijke natuur richt, en dat de toeschouwers, door hem voor deze ongerijmdheid of buitensporigheid geplaatst, geen uitweg weten en gewoon gaan lachen.
De lach is anders een geducht wapen, hij kan zelfs een zekere demonie bezitten. Ik herinner me uit de films over het proces van Neurenberg, die indertijd vertoond werden, een scène waarin de vroegere rijksmaarschalk Göring schuddend van het lachen in de stoel zat, die voor de individuele verhoren was klaargezet. De montage was knap gedaan, want het beeld van de halfleeggelopen dikzak verscheen na de afschuwelijkste taferelen, zodat het een moment leek alsof de vleesgeworden duivel daar zelf zat: een vals, gevaarlijk, intelligent en onbeschrijflijk indrukwekkend dier, dat niet zelf lachte, maar waarin het lachte - een scène om nooit te vergeten en het vreselijkste lachen dat ik ooit gezien heb. Het merkwaardige was, dat hier een man helemaal alleen lachte (wat onder deze omstandigheden moed bewijst) en dat terzelfdertijd in zijn lach het lachen van een vroegere meerderheid doorklonk, een meerderheid die hij niet had afgezworen, een meerderheid, bestaande uit een perfide, wrede en tevens domme tirannie met al haar handenopstekers en hielenlikkers: - het verschrikkelijke lachen van de ‘Kristallnacht’ en de concentratiekampen. Tien jaar eerder had het ook van moed getuigd, alleen te lachen, maar dan zou zo'n lach juist diezelfde tirannie gegolden moeten hebben. Dat die lach inderdaad soms gehoord werd en dat hij behoorlijk kon wonden, bewijst ons de naam Karl Valentin.
Op dit punt kunnen wij de draad van het begin weer opvatten en over de lachers praten, wier hilariteit tot ons komt via het papier. De moeilijkste kunst van allemaal, dit te bewerkstelligen: moeilijker naarmate die lach zich verder verwijdert van de glimlach. De humor van Thurber, Carmiggelt, Wodehouse of Heimeran is verrukkelijk genoeg, of liever: hij is bij uitstek zelfs verrukkelijk: fijn, droogjes, verlegen, gereserveerd - maar het werkelijke lachen is anders, nauwelijks fijn, allerminst bedwongen, dreunend soms, of schril,