kens op, lezen erin, leven ermee - wij zijn blij, dat het kort en goed bestaat.
Ongetwijfeld schuilt er in deze houding iets farizeïsch, en wat men ook van niet-lezers moge zeggen, aan déze ondeugd maken zij zich in elk geval niet schuldig. Hun bestaan is minder tweeslachtig dan dat van hem die met boeken omgaat. Hier ligt ook, dunkt me, de tragiek van het miskende genie, dat bij zijn leven geschuwd werd en na zijn dood voor talloze lezers een aanwezigheid betekent - zij het dan in de vorm van boeken op planken. Maar deze aanwezigheid is niet bloedeloos. Men leze maar eens het prachtige opstel van Max Rychner, ‘Junger Mensch, Büchern ausgesetzt’, waarin de Zwitserse criticus van zijn schooljaren vertelt, tijdens welke hij samen met een vriend de literatuur ontdekte. Kleist vooral was het, die hun als een openbaring voorkwam. Zoals Kleist wilden zij leren schrijven, en wanneer zij zijn zinnen hielden naast die der modernen - onder wie zeer groten en succesrijken - dan kwamen zij tot de slotsom: hij alleen vult hetgeen hij geschreven heeft helemaal, wat hier voor ons zweeft is zonder ballast.
Het toeval wil, dat juist deze week de sterfdag van dezelfde Kleist wordt herdacht, die, op een mistige novemberdag honderdvijftig jaar geleden, in het gezelschap van een vrouw die hij nauwelijks kende, vrijwillig de dood is ingegaan. ‘Mein Leben, das allerqualvollste, das je ein Mensch geführt hat,’ stond in een der brieven te lezen, die hij achterliet, en het waren geen loze woorden. Desondanks: wie onder zijn huidige bewonderaars zou een eindweegs met hem zijn opgetrokken, wie had in de verwezenlijking van zijn onaangepaste plannen willen delen, wie zou zelfs maar zijn gezelschap hebben gezocht? Het is buiten kijf, dat de dingen waarmee Kleist zich op papier bezig heeft gehouden - de raadsels van het bestaan, de onoplosbare tegenstellingen die wij zelf ook waarnemen, zoveel hartverscheurends, zoveel irritants - ook de dingen waren, die zijn dagen vergiftigden en zijn persoon tot een ‘onmogelijk mens’ maakten: dwars, vol tegenspraak, onberekenbaar, niet te hanteren. En zo wierp de gemeenschap hem uit. Wij echter laten ons meenemen op de gang van zijn proza...