De Psalmen des Propheeten Davids, in't Hebreeuz genaamd het lof-bouk: bij den propheet verdeeld in vijf bouken
(1624)–Anthonis de Hubert– AuteursrechtvrijNu naar den oorspronkelicken text van woorde te woorde vertaald, ende in nederduijtzen rijme gesteld op de gewoonelicke wijsen, gelijk men die in de gereformeerde kerken singt
2 ½ .
SIet toch hoe goed, hoe hueglick [is het] mede,
dat broeders t'saam woonachtig sijn [in vrede].
2 ['Tis] als de beste olij [siet,
die] over 'thoofd
| |
[pagina 308]
| |
daald langs den baarde voord,
[langs] Arons baard: en' so tot op der boord
van sijne kleed'ren neder vliet.
3 ['Tis] als een dauw van Hermon afgestegen,]
de welke daar ne'erdalend' [als een regen
sich] over Zijons bergen [spreijd]:
want [God] de Heer heeft daar 2 [all'] 'slevens [,jeugd]
1 de segening' [,de volheijd aller vruegd]
voor eeuwelick en opgeleijd.
|
|