De Psalmen des Propheeten Davids, in't Hebreeuz genaamd het lof-bouk: bij den propheet verdeeld in vijf bouken
(1624)–Anthonis de Hubert– AuteursrechtvrijNu naar den oorspronkelicken text van woorde te woorde vertaald, ende in nederduijtzen rijme gesteld op de gewoonelicke wijsen, gelijk men die in de gereformeerde kerken singt
5.
HAar grondslag [ligt] op 'theijlg gebergt' [gegrondigd].
2 De Heer bemint ook Zijons poorten meer:
3 Dan all' de ste'en van Jakop. 3 Seer veel eer'
o Godes stad word [hier] van dij verkondigd; Selah.
4 'Ksall Rahabs naam, en' Babels laten hooren
ook onder die, die dijn' bekende sijn,
| |
[pagina 200]
| |
siet den Tijrier, den Moor, den Philistijn:
[men seijt van hun] dees is al-daar geboren.
5 Dit salmen ook van Zijon gaan vermellen,
dees' ende die sijn ook geboren daar:
de hoogste [selfs, de hoogste] grondvest haar:
6 De Heere [selfs] die salse mede tellen
Wanneer als hij de volken sall op schrijven:
[en' seggen dan] dees is daar van geboort', Selah.
7 Daar word gesang en' snarenspel gehoord:
in dij [sall] all mijn oorsprong [sijn, en' blijven].
|
|