[Blokfluit]
Blokfluit. een rechte fluit; tusschen het snavelvormig mondstuk en de buis, wier gaten met de vingers bediend worden, is een blokje, dat de spleet bevat, waardoor de toon gevormd wordt. Blokfluiten werden gebruikt tot ongeveer 1750. Den ietwat starren, weinig vibreerenden klank ervan heeft Bach karakteristiek aangewend in het recitatief ‘O Schmerz, hier zittert das gequälte Herz’ uit de Matthäuspassion. Het beven wordt hier uitgebeeld door het tremolo in den basso continuo, het ‘van schrik verstijfd zijn’ door het timbre der blokfluiten. Zuiver coloristisch is het gebruik in het vierde Brandenburgsche concert. In de laatste jaren is het instrument, dat in verschillende grootten voorkomt, weer in zwang voor huis- en gemeenschapsmuziek.