‘Ja, zou u dat willen doen?’ vroeg Leo.
‘Maak ik voor elkaar,’ zei De Bruin.
‘Nou, als u dan straks even zegt wat de prijs is,’ zei Leo, ‘dan laat ik u nu alleen, ik hoor het zo wel.’
Sjef en De Bruin draaiden zich om en keken hem na.
‘Als je me nou belazerd,’ zei De Bruin opeens. ‘Sjef, als je me nou belazerd, moet je kijken!’
‘Wàt,’ zei Sjef, en draaide zich terug naar het badkamertje.
‘Néé, Sjeffie,’ zei De Bruin, ‘nee hier,’ en hij wees op de gang terwijl hij Sjef bij de mouw pakte en 'm terugdraaide.
‘Sjeffie,’ zei De Bruin, ‘zie jij dat?’
‘Wat?’ zei Sjef.
‘Dàt,’ zei De Bruin en wees op de levensgrote poster waar ze beiden voor stonden.
‘Die kèn ik, Sjef,’ zei De Bruin opgewonden, ‘die kèn ik.’
‘Geluk ermee,’ zei Sjef en z'n blik dwaalde meteen af van de ernstige baby die van onder een kanten mutsje op hen neerkeek.
‘Ik herken die stereoinstallatie,’ zei De Bruin, ‘dat kan niet missen, hier in 't hoekje, kijk, als je goed kijkt, hier in 't hoekje, moet je zien: stereoinstallatie.’
‘Wat zou dat?’ vroeg Sjef.
‘Dat is dezelfde stereoinstallatie als die van dat vrouwtje beneden d'r foto. Die heeft net zo'n foto, dat heeft Truus mij laten zien, dat is díe stereoinstallatie. Mijn kop eraf als dat die stereoinstallatie niet is.’
‘Nou èn,’ zei Sjef.
‘Dan heb jij toch gelijk Sjef,’ zei De Bruin zuchtend. ‘Dan is dat kind toch van die vogel.’
‘Daar kunnen we het nog wel 'ns over hebben,’ zei Sjef, ‘ben jij debiel misschien?’
‘Nee Sjef,’ zei De Bruin, ‘het is dezelfde foto!’
‘Hier valt niets te verdienen, ik stap op,’ zei Sjef.