35 Van geluk gesproken
‘Heren, komt u eens gezellig met meneer Kalk en mij in een kring zitten. Wat is het toch moeilijk om ze allemaal bij elkaar te krijgen, hè meneer Kalk,’ zei de afdelingspsychologe. ‘Nee meneer Evers, niet doen, komt u hier even zitten en neemt u meneer... ja precies daar is hij al. Fijn zo, blijft u even zitten meneer Kalk en let u even op dat meneer Evers en meneer van Dintel niet weer weglopen, dan ga ik even kijken wat meneer Brand uitspookt.’
Wouter had vriendelijk lachend geknikt. Hij vond haar lief, de afdelingspsychologe. Ze had zulk mooi haar en ze was altijd zo vriendelijk en vrolijk. Ook wat ze daarna te zeggen had vond hij helemaal niet zo erg als de anderen het blijkbaar vonden.
Ze zouden voortaan de dag samen met de damesafdeling van 7b doorbrengen.
Allemaal waren ze met moeilijke problemen gekomen. Meneer Evers zei dat de dames altijd geld van je stalen, altijd en overal was hij bestolen als er dames waren.
Wouter had het nooit gemerkt maar dat kon natuurlijk zijn omdat het Wouter nooit zoveel kon schelen, geld.
En meneer de Wit zei dat hij niet met de dames in één bed wilde.
En de psychologe zei dat dat ook helemaal niet de bedoeling was en ze legde alles nog eens helemaal uit.
En toen zei meneer Brand dat hij wèl met háár naar bed wilde en daar moest Wouter toch wel om lachen en de psychologe ook zodat ze eigenlijk gezellig samen even zaten te lachen, de psychologe en Wouter. En wat bleek toen ze allemaal koffie kregen: er was gebak bij en verder was het lekker warm op de afdeling. Wouter zat te genieten van de