zonden, je kijkt zo bedrukt?’
‘Ja zoiets,’ zei Thomas.
‘Wat heb je daar?’ vroeg Barbara.
‘Martjes pillen,’ zei Thomas.
‘Laat 'ns kijken, wat is dat mooi verpakt, hoe bestaat het, donker en licht blauw, ze lijken wel van Albert Heijn.’
‘Dat moet je helemaal inslikken,’ legde Thomas uit.
‘Dat plastic verteert toch niet,’ vond Barbara bezorgd, en ze bleek maar moeilijk te overtuigen van haar vergissing. Barbara liep met het flesje naar de schemerlamp.
‘Twee maal per dag één,’ vroeg ze verwonderd, ‘maar dan is ze er toch in vier dagen doorheen?’
‘Ik heb 't recept,’ zei Thomas, ‘ik haal wel nieuwe als 't nodig is,’ en hij was blij dat dat waar was.
‘Kom dan maar gauw zitten,’ zei Barbara, ‘en vertel me wat er allemaal gebeurd is, ik heb het niet zo goed begrepen door de telefoon.’
‘Eerst moet ik Martje even die dingen brengen,’ zei Thomas en hij was al weg en Barbara keek de kamer eens rond want er was iets dat ze niet leuk vond aan hun kamer deze avond.
Thomas en Barbara gingen die nacht om vier uur naar bed en op z'n zachtst gezegd waren ze behoorlijk aangeschoten. Thomas betrapte zich er op dat hij zich aan de stoel moest vasthouden toen hij de lege glazen naar de keuken wilde brengen. Vandaar dat ze hier en daar een lamp vergaten uit te doen en dat ook de gordijnen gesloten bleven die nacht.
Een van de verwarmingen bleek ervoor gezorgd te hebben dat het heel behaaglijk was in de zitkamer toen Barbara de volgende morgen binnenkwam.
Even later kwam Martje in haar pyjama, witjes, kringen onder de ogen. Het lijkt wel of zij ook een kater heeft, dacht