Martje werd nu oprecht bang. Haar schouders ingetrokken bood ze Barbara zicht op haar lange sluike haar.
‘Je kent me toch genoeg.’ Martje keek naar beneden.
‘Ik ben ook niet eerlijk, je hebt gelijk,’ zei Barbara, ‘ik bedoelde dat we ons ongerust over je maken!’ Je bent zo stil en verdrietig wilde ze eraan toevoegen maar liet het achterwege.
‘Papa is ongerust, bedoel je,’ zei Martje.
‘Ik ook,’ zei Barbara, ‘al is het niet op dezelfde manier misschien. Ik zou me voor kunnen stellen dat het vervelend voor je is om Thomas en mij samen te zien.’
‘Nee,’ zei Martje opgelucht, ‘helemaal niet, ik ben wel blij voor jullie.’
‘Mis je Martijn dan misschien?’
‘Martijn?’ vroeg Martje verbaasd, ‘nee, helemaal niet.’
Ik ben wel blij dat Martijn er niet is, had ze willen zeggen.
‘Wat is er dàn met je, of kan je me dat niet zeggen?’
‘Nee,’ schudde Martje.
‘Is 't iets met je studie?’
Martje liep weg en sloeg de deur achter zich dicht.
Barbara bleef peinzend achter. Ben ik nieuwsgierig of wil ik haar helpen vroeg Barbara zich af, òf wil ik dichter bij Thomas komen? Ik geloof dat het alle drie waar is, besloot ze. Moet ik naar haar toe of maak ik dan haar kamertje ook nog onveilig en als ik niet ga zou ze zich dan nog meer in de steek gelaten voelen?
In de keuken klonk gestamp van voeten, het leek alsof het om een kudde olifanten ging.
‘Meisje, meisje,’ kwam Leo binnen, ‘wil je 'ns echte koude handen voelen?’ en hij hield z'n beide handen tegen haar gezicht, wat Barbara rillingen van kou tot op haar rug bezorgde.
‘Ik begrijp al wat jullie nodig hebben,’ zei Barbara en pakte de glazen uit de kast en schonk cognac in voor hun drieën.