‘Maar dat kàn toch niet,’ zei Martijn en hij probeerde het met man en macht te begrijpen. ‘Waarom zou uw man dat doen?’
‘U kent hem niet,’ zei mevrouw de Bruin, ‘u kent hem niet.’
‘Nee,’ gaf Martijn toe en dacht na terwijl hij op het bed tegenover haar ging zitten. Zou het dan toch waar zijn? In z'n hart had hij steeds geloofd dat het sprookjes waren die de feministes hem vertelden.
‘Heeft hij u,’ Martijn kon het woord maar niet vinden, ‘geslagen of zo?’ vroeg hij toen maar.
Mevrouw de Bruin schudde van nee.
‘Was het maar zo,’ zei ze toen en Martijn begreep er nu helemaal niets meer van.
‘Ik moet naar boven,’ zei ze plotseling en Martijn voelde zich zo dom dat hij zijn verontschuldigingen aan wilde bieden.
‘Neemt u nog een beetje wijn,’ vroeg hij en vulde haar glas toen ze hem niet leek te horen.
Met veel kleinere slokjes nu dronk ze het leeg.
‘Weet u wat het allerergste is,’ zei mevrouw de Bruin, ‘ik kan nergens naar toe, ik kan de kinderen niet alleen laten, ik kan... ze haperde, ‘ik kan niks... helemaal niks.’
Martijn zag nu hoe moe en wit mevrouw de Bruin eruit zag en de tranen sprongen hem bijna in de ogen.
‘Uw plaat draait nog,’ zei mevrouw de Bruin mistroostig.
Martijn stond op om de draaitafel stil te zetten en mevrouw de Bruin veegde haar gezicht nog eens af. Het was heel stil in huis.
‘Misschien moet u gaan scheiden?’ Martijn kon niets anders bedenken om haar te helpen.
‘Ik ben niet eens getrouwd,’ zei mevrouw de Bruin.
‘Maar dan kunt u hem toch het huis uitzetten.’ Martijn deed z'n uiterste best om zich het wetboek voor te stellen, hij