kaar houden,’ filosofeerde mevrouw de Bruin.
‘Dat zullen ze jou vertellen,’ zei De Bruin en stelde zich Martje voor die ontroerd onder hem lag en kreten van genot slaakte terwijl hij klaarkwam.
‘Hij kende de eigenaar,’ vervolgde mevrouw haar verslag.
‘Dat zei ik je toch,’ zei meneer.
‘En ik heb 'm nog even gezegd van die stereoinstallatie,’ zei mevrouw. ‘Nou, hij zou er op letten.’
‘Ja, dat zal wel,’ zei De Bruin sceptisch. ‘Er zit maar één ding op.’
‘Wat bedoel je?’ vroeg mevrouw.
‘We moeten er ook een kopen.’
‘Ik zou zeggen dat je d'r een had,’ antwoordde ze vinnig.
‘Jij moet je er niet mee bemoeien als je er geen verstand van hebt.’
‘Ik mag geen verstand van stereo hebben maar van jou weet ik alles,’ zei mevrouw de Bruin, ten onrechte, zoals we straks zullen zien.
‘Ik heb karbonaden meegenomen,’ zei mevrouw. ‘Haal jij die joekels effe op.’
‘Waar zitten ze?’
‘Sjonnie is bij tante Annie en Veronica en Monica zijn even naar moeder.’
‘Daar ga ik niet naar toe,’ zei De Bruin.
‘Jij gaat ze even ophalen,’ zei mevrouw de Bruin.
‘Oh nee,’ zei De Bruin.
‘Jazeker,’ zei z'n vrouw.
‘Hoe is het nou met je, moeder?’ vroeg De Bruin, terwijl zijn schoonmoeder de tamelijk dikke kinderarmpjes in de donkerrose mouwtjes zat te proppen.
‘Met mij kan het niet beter,’ antwoordde zijn schoonmoeder, ‘naar jou zal ik maar niet vragen,’ en ze smoorde Veronica in haar capuchonnetje door de door haar gebreide rose