Afscheid
Laat me maar praten over de dingen, laat me maar gaan, er is niets aan te doen.
Laat me maar staan op die vroegere rechten, laat me maar stikken in mijn fatsoen.
Laat me maar denken in eeuwige cirkels, laat me maar hechten aan wat niet bestaat.
Morgen is jouw dag Caramièlle, morgen is morgen, vandaag is al laat. Doe wat je moet doen Caramièlle, doe wat ik hoopte, het oordeel is jou, laat jij het je zoon eenmaal kunnen vertellen, blijf jij dan tenminste dat Leven nog trouw.
Durf toch alleen gaan Caramièlle, hou je niet vast aan de slip van mijn jas; wacht toch niet langer dat oordeel te vellen, het mag niet meer blijven zoals het toen was.
Breng me dat offer Caramièlle, hoor wat ik zeg, er is heel weinig tijd, zoek geen motief om het weer uit te stellen, grijp nu de kans die je van me bevrijdt.
Waarom kijk je op nu; alsof je me liefhebt, alsof je opeens in me vindt, wat je zocht; dit duurt maar even Caramièlle, straks ben ik weer, net als toen, een gedrocht.
Straks sta ik op om het in je te slopen; Caramièlle ik waarschuw je toch, dat je me terugvindt, dat mag je niet hopen en als 't zo was, wat dan nog?