Onzin
Stille nacht, heilige nacht, stille, nacht heilige; nacht stille, nachtheilige, de nachtheilige staat voor de deur; de nachtheilige is een dunne man in een witte jurk en hij zegt: wees niet bevreesd, ik ben de nachtheilige.
Maar de mensen zijn wél bang en doen de deur dicht, de nachtheilige gaat naar zijn heilige huis. Hij blaast de nachtkaars uit, zijn nachtspiegel staat in het nachtkastje, in zijn nachtpon zegt hij de nachtuil die als een nachtwacht op de nacht wacht, goedenacht, goedenacht -
De nachtkaars was een heilige kaars, het heilige huis een heilig huis, de nachtkaars was dus heilig en doofde niet, waaruit blijkt dat de heilige geen heilige was omdat hij blies.