Marie-Jeanne
Laten we gewoon de dag afwachten en intussen wat praten Marie-Jeanne, de dag is ons beloofd. Laten we kijken naar wat gaat gebeuren, en niet bang zijn voor wat we al wisten.
Mijn kind is in jou, maar jouw kind is in mij, Marie-Jeanne. Heb je pijn, wil je water?
Ik weet niet waarom we het wilden, niemand die het ons vroeg; want zij die het ons vroegen, hadden ongelijk; er was geen reden hun die ons waarschuwden ongelijk te geven. En tóch, Marie-Jeanne.
Waarom wilden wij ons voortzetten, zijn wij zó op ons zelf gesteld? Of ben ik het in jou, of jij in mij? Heb je pijn, geef me je hand.
Het is nog van ons Marie-Jeanne; deze nacht, straks als het dag is, begint dat voorbij te gaan, net als de dag, net als wij.
En wij beloofden elkaar het te zullen helpen voorbijgaan, waarom?
Het afscheid straks zal zwaar zijn, niet alleen voor ons.
Het zal schreeuwen en krimpen in het diepst verdriet en jij zult pijn hebben Marie-Jeanne; niet alléén, je buik, je benen.
Het wordt erger; Marie-Jeanne, wat moet ik doen, zal ik de dokter halen, wil je wachten, weet je het zeker?
Het is ons eerste kind Marie-Jeanne, je weet... wat ben je nu