Jaloezie
Florence, ik heb gewacht tot ik het zeker wist, een derde, een onpartijdige die het zag, was daarvoor nodig; ik ben toch eerlijk geweest, nietwaar?
Ik sta nu in mijn heerlijke vadzige recht en jij hebt ongelijk, al was het alleen maar, omdat ik de eerste keer al zag, dat je hem hebben wilde.
Rücksichtloos Florence, over het hoofd van je man en langs jullie kind om.
Florence, je nederlaag was warm en behaaglijk voor me, jij arme, arme onbegrepen vrouw, het is voorbij, hij weet wat je bedoelt, heb je het gezien? Was ik maar dom genoeg; was ik maar als jouw man zo goed en fantasieloos, Florence. Je zou zo'n medelijden met ons kunnen hebben. Jullie zouden elkaar zo kunnen troosten nietwaar? Dat droom je toch, je gelooft immers nog dat je met hem kunt doen wat je wilt, zonder dat hij het weet?
Je vergist je Florence, hij is wakker geworden en verward heeft hij je gezien vanavond, en ben je kleiner voor hem geworden dan nodig was. Al keek je tevreden Florence, al gaf het je hoop, samen met die verwarring werd een gelijkwaardige tegenstander geboren.
Het gaat niet door Florence, ik kan jouw droombeeld van