De versierde plicht
De zon bescheen de bomen en de bomen verdroegen de zon. Sommigen zeiden bladeren te willen hebben en zij werden groen, anderen zeiden geen bladeren te willen hebben en werden ook groen.
De zon bescheen de mensen, sommigen van hen zochten de schaduw van de bomen, anderen bouwden zich huizen en zeiden hun plicht te doen.
En toen de plicht eenmaal geboren was, zetten zij haar in het midden en versierden haar met de bladeren van wél en niet willende bomen.
De plicht werd groter en groter, er kwamen straten en bruggen, stoepen en sluizen. En langzamerhand werden de bomen kaal, want hoe groter de plicht hoe meer versiering zij nodig had.
De mensen, die de schaduw van de bomen gekozen hadden, moesten beschutting zoeken onder de plicht. De meesten deden het, maar nauwelijks zaten zij of ze verstonden de taal van de plicht en werden gehoorzaam aan haar.
En zo gebeurde het, dat de enkelen die nog over waren elkaar zochten en vonden onder de enige boom, die nog niet als versiering gebruikt was.
En omdat ze begrepen, dat het niet lang zou duren, voordat