snoepwinkeltje waar ik vroeger zoute drop haalde en telkens weer met laurier thuis kwam.
Nijdig opende ze het koektrommeltje en smeet twee kwartjes voor ons neer. Het meisje stapte op het wiel van het karretje en hees zich op aan de rand. Ze griste het geld weg, even nog keek ze de vrouw aan met het geheimzinnige lachje waarmee ze later de vroegere verloofde van haar man zou weten te kwetsen.
Snel liet ze zich op de grond glijden, fluisterde haar broertje wat in het oor, draaide zich om naar mij en vroeg: mogen wij u een kopje koffie aanbieden, daar? Ze wees in de richting van het museum.
Ze namen mij tussen zich in, het meisje gaf me een hand en we staken voorzichtig over.
Vader is daarbinnen, hij is gek op schilderijen, zei ze. We moeten toegeven, ze zijn mooi maar ik geef er de voorkeur aan de dingen te zien zoals ze zijn, viel haar broertje bij.
Dan kunt u meteen met hem kennis maken, hij is werkelijk de moeite waard, vader, zei het meisje.
Hij is erg zwijgzaam, nietwaar Cedric, ze boog zich naar voren om de jongen te kunnen zien, hij knikte instemmend.
Cedric lijkt sprekend op hem.
Zullen we hier plaats nemen? vroeg ze met een stijf knikje naar een tafeltje bij 't raam.
Cedric en ik hebben het liefst een plaats bij het raam, ofschoon we beiden sproeten hebben; Cedric maakt zich daar niet zo'n zorgen over; ik wél, dat spreekt, zei ze met een koket lachje.
Cedric schoof een stoel voor haar aan, daarna een voor mij en bestelde een koffie en twee taartjes.
De tafels zijn hier bijzonder laag; vergeleken bij de onze, zei het meisje, toch kregen wij de indruk dat hier niet veel rekening gehouden wordt met kinderen, nietwaar Cedric? Ze keek hem vragend aan.