ik je helpen, als ik me niet vergis moet je die met die vetvlek hebben.’
‘Vetvlekken zijn overal,’ vond Leo, sinds jij in huis bent, wilde hij eraan toevoegen maar volstond met: ‘net als sterren.’
Zeg dat wel, dacht Roos, sloeg de krant op en was gelukkig.
‘Kijk eens aan,’ babbelde Leo, ‘wie hebben we daar.’
‘Hè, geen visite toch,’ mompelde Roos.
Te maître d'hôtel,’ zei Leo tevreden. ‘Waarom heb ik in godsnaam een Frans kookboek gekocht?’
‘Dat vond je zo handig om je Frans op te halen,’ zei Roos. ‘Kijk nou 'ns. Néé, een hele vakgroep opgeheven.’
‘Welke?’ vroeg Leo.
‘Sociologie!’
‘Ik geloof niet,’ zei Leo terwijl hij zich bukte om boter uit de ijskast te pakken, ‘dat ik hem missen zal.’
‘Nou, maar tóch,’ vond Roos, ‘vandaag zij, morgen wij.’
‘Ik zou niet weten hoe ik zonder de psychologie de dag door moest komen,’ vond Leo en bracht Rosa een kus, hij had het botermes nog in de hand.
‘Vrouwenstudies, sinds kort,’ corrigeerde Roos.
‘Vrouwenstudies,’ zei Leo en gaf nog een zoen weg.
‘Ik ben 'm aan het schrijven,’ zei Roos.
‘Wie?’ vroeg Leo.
‘M'n rede,’ zei Rosa, ‘ik wilde 'm een beetje pikant maken.’
‘Niet doen,’ zei Leo.
‘Weet je wat zo praktisch is,’ zei Roos, ‘je hoeft er helemaal niet over in te zitten wat je aantrekt,’ en zij vroeg zich af hoe een toga haar zou staan.
‘Zeg,’ bedacht ze, ‘zou jij je baret eens voor me mee willen nemen, dan laat ik die al vast 'ns aan kapper Ton zien.’
‘En wat moet kapper Ton met mijn baret?’ vroeg Leo.