‘U laat me er gewoon mee zitten?’ Mattheus' stem was van fluweel. Roos gaf geen antwoord.
‘Ik geloof toch dat ik het zeggen moet,’ zei Mattheus.
‘Daar zou ik maar eens goed over nadenken,’ vond Roos. Een van de redenen waarom ze dit spelletje zo rustig kon afwachten en nauwelijks gestoord werd door enige nieuwsgierigheid was, dat naar haar ervaring de uiteindelijke bekentenis haar zo tegen zou vallen dat Rosa na hier tientallen malen te zijn ingevlogen eindelijk begrepen had dat het om het spel ging en niet om de knikkers.
‘Eens moet het er toch van komen,’ vond Mattheus. Rosa zweeg. ‘Het is namelijk zo,’ zei Mattheus.
‘Dat je je belofte nú gaat verbreken?’ vroeg Rosa.
‘Ik vertel niet álles,’ zei Mattheus. ‘Het is namelijk zó dat wij sparen,’ vervolgde hij. Rosa wachtte af. ‘Wij sparen voor een avontuur en ik weet niet of ik dat wel wil,’ voegde hij er geheimzinnig aan toe.
‘Wat niet, het sparen of het avontuur?’ vroeg Rosa.
‘Geen van beide,’ zei Mattheus en zuchtte. Rosa wachtte maar weer.
‘Ik vraag me soms af of ik wel van 'm houd,’ zei Mattheus, ‘zeker nu ik zoveel beter ben geworden.’ Rosa voelde zich door dit laatste gevleid en dat was ook de bedoeling.
‘Wij sparen een verzameling,’ zei Mattheus. Rosa zweeg. ‘Er zijn heel mooie dingen bij,’ zei Mattheus. ‘Arnold krijgt alles. Hij kan nu eenmaal heel goed met ze omgaan. Ze zien hem zo'n beetje als hun zoon, vooral de vrouwen.’
‘En jij, wat doe jij?’ vroeg Rosa.
‘Ik?’ vroeg Mattheus, ‘ik?’
‘Ja, jij,’ zei Rosa.
Hier moest Mattheus diep over nadenken. ‘Ik verzorg Arnold,’ zei hij toen.
‘Hoe bedoel je,’ vroeg Rosa.
‘Arnold heeft last van de bakker.’