‘Oh ja,’ knikte Mattheus.
‘Mag ik misschien weten voor wat voor gekutkever ik nog meer betaal?’
‘Je wou toch hulp,’ vroeg Mattheus.
‘Jawel maar ik had 't me even anders voorgesteld,’ zei Arnold naar waarheid. ‘Wat heeft dat kutwijf je nog meer aangepraat?’
‘Daar kan ik het nog niet met je over hebben,’ meende Mattheus, ‘omdat ik dat nog niet verwerkt heb.’
‘Waarschuw je als je zover bent?’ vroeg Arnold en wilde de tas oppakken om te verdwijnen. Maar Mattheus had z'n spijkerjack al aan en stond met dat van Arnold in z'n hand. ‘Ik hoef geen jack,’ zei Arnold.
‘Jij moet je jack aan zodat de mensen zien dat we bij elkaar horen, of ben je bang?’
‘Waarvoor?’ vroeg Arnold onbedorven.
‘Ben je bang dat ze zien dat we bij elkaar horen.’
‘Waarom zou ik?’ vroeg Arnold en wist opeens wat er komen zou.
‘Had jíj Truus niet verteld dat je een vriendin had, kuttekont,’ zei Mattheus.
‘Nee,’ zei Arnold, ‘nee.’
‘Jawel, Truus was helemaal in de war toen ze mij zag.’
‘Iedereen is in de war als ie jou ziet.’ Er klonk iets flemerigs in Arnolds stem, hij hoorde het zelf.
‘Slijmen, ja,’ zei Mattheus toen ze de deur dichttrokken, hij moest zich toch een ogenblik aan de deurpost vasthouden. Een moment dat door Arnold gebruikt werd om vast een paar meter vooruit te lopen. ‘Slijmen bij dat ouwe wijffie ja,’ haalde Mattheus hem hijgend in. ‘Zelfs voor een oud wijffie ben je bang.’
‘Ik zou niet weten wat je bedoelde en schreeuw niet zo,’ siste Arnold.
‘Bang voor een heel klein miezerig oud wijffie uit een