gen - ‘hij was niet appetijtelijk genoeg,’ ach, Rosa begreep wel wat hij bedoelde.
‘Nee,’ zei Roos, ‘geen idee,’
‘En de studiegids is ook te duur om uit te delen,’ bedacht Van der Loo blij.
‘Je kunt nu eenmaal niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten,’ mijmerde Rosa kwaadaardig.
Dat trof Van der Loo onaangenaam. Hij verdacht Rosa er altijd van dat ze vond dat hij iets miezerigs had, en dat was heel juist gezien van hem. ‘Trouwens, het moet,’ zei hij.
‘Wat moet?’ vroeg Rosa geschrokken.
‘Die folder,’ zei Van der Loo, ‘de anderen doen het ook, Utrecht en Nijmegen hebben er zelfs al een.’
‘Maar dan is het einde zoek,’ sputterde Rosa die de sterreclame al voor zich zag. En ze piekerde op volle toeren hoe ze deze beker aan zich voorbij kon laten gaan: ‘Ik geloof dat ik ethische bezwaren heb,’ zei Roos opeens, ze schrok er zelf van.
Van der Loo keek er óók van op: ‘Hoe dat zo?’
‘Je kunt mensen toch moeilijk aanmoedigen om zes jaar te studeren voor een baan die er niet is,’ zei Roos.
Het was even stil.
‘Dat moet je niet zo zien,’ zei Van der Loo toen maar weer.
‘Word jij hier ook zo moe van,’ vroeg ze tenslotte.
‘Hoezo moe?’ vroeg Van der Loo en dát vond Rosa nou miezerig.
‘Waar heeft het Nederlandse volk al die geletterde werkelozen aan verdiend,’ dramde Rosa en dacht aan het feit dat ze de vorige dag had doorgebracht met wachten op de loodgieter. ‘Trouwens,’ zei Roos, ‘het is niet in overeenstemming met de christelijke grondslag van onze universiteit.’
Van der Loo keek of hij water zag branden. ‘Daar heb jij bij mijn weten nooit zo over in de zorgen gezeten.’