ze den ernst van 't oogenblik begrepen en, gedachtig aan 't bekende:
‘Ce n'est que le premier pas qui coûte,’ beseffen, dat dit eigenlijk de gewichtige stap is.
Als bruid en bruigom zitten ze òf in een rijtuig òf in een draagstoel; in sommige streken zit de bruigom te paard. Zijn gezicht is wit en zijn bovenlijf, geel gemaakt (met boreh), blijft ontbloot; zijn hoofddoek is echter zeer sierlijk en zijn sarong zeer kostbaar. Soms wordt hij met afhangende rissen van melatti en andere bloemen behangen.
't Toilet der bruid is vollediger.
Op den dag van 't huwelijk, bij welke ceremonie de bruid niet aanwezig, doch door haar vader of voogd vertegenwoordigd is, worden beiden reeds te vijf uur 's morgens gekleed, na eerst den nacht wakende te hebben doorgebracht. Zoo ze sliepen, zouden ze door booze geesten overvallen worden.
't Begin van 't toilet is het beschilderen en blanketten van hun gelaat met bedak en verf; de wenkbrauwen worden met zwartsel bestreken.
Den dag te voren wordt er van beider wenkbrauwen, voorhoofd en nek eenig haar afgeschoren en als offer gegeven aan de widadari's (goede geesten of hemelnimfen). De vrouw, die dit doet en tevens de bruid bij 't aankleeden behulpzaam is, krijgt een offergave, sadjen genaamd, bestaande uit eten, vooral snoeperijen, en bij welvarenden ook uit huisraad en geld.
Het huwelijk wordt in de moskee of wel in het huis van den regent of van een ander hoofd voltrokken; doch dit is alleen bij aanzienlijken; de gewone dessa-bewoners gaan naar de moskee.
Te vier uur 's namiddags pas haalt de bruigom de bruid af, na eerst nog wat opgeknapt te zijn; de boreh en de