| |
| |
| |
| |
Zoo'n knappe kokki.
Neen, het was niet meer uit te houden met die slechte kokki's, ik moest letterlijk alles zelf doen, en dat zegt zoo iets in dit klimaat, en dan tweemaal daags warm eten. Ach! en men komt er zoo geleidelijk toe; natuurlijk begint een jonge huisvrouw (die een man heeft, die niet rookt en dus veel van zoet houdt) met elken dag iets voor 't dessert te maken, en 't stukje, dat er over is van 's avonds, manlief 's middags op 't kantoor te zenden. Doch de meeste dingen bederven hier als ze één dag overstaan en dus maakt men al gauw iets anders: nu eens een miniatuur-pudding of een omeletje, dan eens wat vla. Men wil ook gaarne toonen, dat men er iets voor over heeft en niet bang is voor een beetje moeite. Verder is het vleesch zóó slecht, dat men allicht geneigd is het te vervangen door croquetjes, rissoles, schelpen enz. enz., die er nog eens eerder ingaan, doch ook veel bewerkelijker zijn. Dan,
| |
| |
als de biefstuk hard en de saus zwart is, zegt de heer gemaal al spoedig: ‘Och! je moest er toch eens zelf op letten; ik wed, dat jij de biefstuk wel smakelijker kunt maken.’ Nu, dan is je eer er mee gemoeid en prikt en klopt men 't taaie vleesch, tot 't zacht moet worden, enz. enz.
Zooals ik zei, van 't een komt 't ander, en zoo was ik na drie maanden gesukkel met vier verschillende kokki's er letterlijk zelf een geworden en begon het mij erg te vervelen.
Eens, toen ik 's avonds een visite was gaan maken - 't visite-uur toch is van 6.30 tot 8 - en, daar 't een half uur rijden was, wat laat thuis kwam en dus onmogelijk voor 't eten had kunnen zorgen, was 't dan ook zóó slecht, dat kokki terstond haar ontslag kreeg. Dat gaat hier al heel gemakkelijk: men betaalt de bedienden tot op den dag, en expedieert ze, sans autre forme de procès.
Ik was zóó innig blij, van 't mensch af te zijn, die, behalve dat ze niet koken kon, ook nooit zorgde voor vruchten, welke ze op de passar moest koopen, en bovendien erg vuil was, dat ik den volgenden dag met liefde al 't werk zelf deed, geholpen door een der baboes. 's Avonds onder de thee echter decideerden wij dat 't zoo niet blijven kon en dat wij, hoe eer hoe liever, een kokki moesten huren.
‘Nu,’ zei mijn man, ‘ik zal morgen voor je bij een besteedster gaan; hoeveel kreeg de vorige ook weer, was 't niet f 8?’
‘Ja, maar,’ antwoordde ik niet bepaald zachtzinnig, ‘voor die prul-kokki's bedank ik, ik heb zelf nu lang genoeg voor keukenmeid gespeeld, en ben vast besloten 't niet langer te doen. Als je dus een kokki huurt, neem dan een goede; betaal desnoods f 12 of f 15 of meer,
| |
| |
maar zorg tenminste, dat ik er een krijg, die wat kent.’
Na een weinig over en weer gepraat en gehaspel, eindigde de zaak voorloopig hiermee, dat ik twee dagen later een kokki kreeg voor f 16 (per maand), dus juist voor 't dubbele wat de vorigen ontvingen, maar: ‘'t was zoo'n knappe kokki’, zooals de besteedster, die haar introduceerde, vertelde. Ze kon van alles maken: taarten, pasteien, aspics, gebak in soorten enz. enz.
Ik was in de wolken, en toen als conditie werd gesteld, dat ze een halve maand voorschot moest hebben, gaf ik het haar met liefde.
Ook zeide ze, dat zij liever 's avonds in de kampong ging slapen, dan hier op 't erf te blijven; iets, wat mij volkomen onverschillig was.
Den volgenden ochtend zou zij in dienst komen. Toen ik te half zeven buiten kwam, was zij er dan ook en stond ze de batterie de cuisine te bekijken en daarna 't vleesch, dat juist gebracht was; vervolgens ging ze naar 't kippenhok, betastte de ongelukkige beesten, die hier altijd even mager blijven, zocht er twee uit en gaf die aan den tuinman om te slachten. Daar wij toevallig juist twee dagen achtereen kip hadden gegeten, kan ik niet zeggen, dat deze manoeuvre mij beviel; ook vond ik, dat ze het mij eerst wel had kunnen vragen. Doch ik wilde niet beginnen met afkeuren en vroeg wat ze met de kippen ging doen, waarop ze op droomerigen toon zei: ‘Kokki bekin lappies poekol satoe’, doch ik zal 't maar liever vertalen, en wel letterlijk, voor de eigenaardigheid: ‘Kokki maakt lapjes voor één uur, kokki maakt nog frikadel, andijvie, pannekoeken en gelei. Voor vanavond kokki maakt soep met witte groente (prei) en sago, croquet garnalen, gevulde kip, boontjes, sla en gebakken kip, chocolaadpudding, ijs.’
Net zoo zei ze 't, zonder de minste stembuiging of pauze.
| |
| |
Ik echter schrikte voor zulk een menu en zei, dat wij 't veel eenvoudiger gewend waren, waar ze echter geen de minste notitie van nam.
Ik vergat nog te vertellen, dat mijn man 't mij afgeraden had, ‘zoo'n knappe kokki’ te nemen, en mij, toen ik er op aandrong haar te huren, voorspeld had, dat ik er berouw van zou hebben. Opeens schoot mij die voorspelling te binnen, doch ik besloot flink te zijn en, na eerst kokki een paar dagen te hebben laten begaan, ten einde haar niet dadelijk te dwarsboomen, langzamerhand alles tot den ouden voet terug te brengen.
Als naar gewoonte ging ik naar de goedang (provisieka-kamer) om 't voer voor de paarden enz. uit te geven.
Nu had ik wel gezien, dat er iemand achter mij was binnengekomen, doch 'k meende, dat het de huisjongen was, die als naar gewoonte de blinden openmaakte. Bovendien is de goedang vrij groot en staan de kisten met voer in een hoek.
Ik was dus, klaar zijnde, meer dan verbaasd, kokki te zien, die van de omstandigheid, dat ik met mijn rug naar haar toe stond, gebruik had gemaakt om zichzelf te bedienen, wat ik, op zijn zachtst genomen, vrijpostig vond.
Op een grooten, ronden bak van gevlochten stroo had zij alvast 't een en ander gelegd van wat zij zoo vond, als: een twaalftal eieren, een bord met suiker, een dito met meel, en minstens een paar pond boter, die zij juist uit 't vat nam, toen ik mij omkeerde. Toen ik haar te kennen gaf, dat het te veel was, lachte zij, noemde al de lekkernijen nog eens op, waarop ze ons vergasten zou, en tevens een lijstje van wat ze noodig had. Tegelijk stak zij de bruine vingers uit naar de bus met Van Houten's Cacao (de beste en goedkoopste in gebruik, wat meer
| |
| |
was dan ik van kokki kon zeggen). Doch nu begon ik voor mijn rechten op te treden en gaf haar verder zelf, wat zij noodig had, 't geen niet weinig was.
Toen wij eindelijk klaar waren, vroeg ze of ik haar ijsbons wilde geven: dan behoefde zij mij niet altijd te vragen, als ze 't een of ander koud wilde maken. Ik gaf er haar eenige, met de vermaning er zuinig op te zijn.
Na 't ontbijt vroeg zij geld om naar de passar te gaan voor vruchten en wat ze verder nog behoefde. Toevallig had ik niets kleiner dan een muntbiljet van f 10. Men is hier nl. altijd om kleingeld verlegen en moet voor 't wisselen betalen, waarvoor de warong-houders een vast tarief hebben, nl. 1 ct. voor f 1, 2 ct. voor een rijksdaalder, 5 ct. voor f 10, enz. Buitendien is er verbazend veel valsch geld in omloop, hetgeen de bedienden de gewoonte heeft doen aannemen om de muntstukken, die men hun geeft, op den steenen grond te laten vallen, ten einde te onderzoeken of ze wel goed zijn, wat meer practisch dan beleefd of eerbiedig is. Na een groot uur kwam kokki terug, in een dogcart liefst, daar ze een massa dingen had meegebracht en zich niet te veel vermoeien wilde. In haar vorige diensten had ze 't ook gedaan, 't was maar 25 cts. per dag. Ik dacht dadelijk aan wat mijn man wel zou zeggen, als hij in mijn huishoudboek op 't einde der maand een post van f 7.50 zou vinden voor: ‘rijtuigen voor Kokki.’
Bovendien had ze een klein meisje bij zich, van een jaar of tien; dat was om haar te helpen, zei ze, ze had wel gezien, dat Mevrouw niet veel bedienden hield en ze was gewoon altijd zulk een meisje om zich heen te hebben. Veel kosten zou ze niet, alleen maar wat rijst en nu en dan een sarong en kabaai.
En na mij dit meegedeeld, niet gevraagd te hebben, ging ze er toe over, mij te laten zien wat ze gekocht
| |
| |
had. In een mandje, van een klapperblad gevlochten, had zij een kleinen kalkoen. Die zou eerst een paar dagen op 't erf gevoed worden en juist tegen Zondag goed zijn; hij kostte maar f 1.50, zeker niet veel, doch ik had er in de verste verte niet aan gedacht om voor ons beidjes een kalkoen te nemen. Verder bracht ze drie monster-ananassen mee van 12 cts. ieder, een ongehoorde prijs, daar men gewoonlijk 7 à 8 cts. betaalt, eenige manga's, een vrucht, die een sterken aromatischen smaak heeft en zeer sappig is, zes djoeroek manis, die veel van mandarijntjes hebben, en tien sao manilla's, die veel op groote, bruine eieren gelijken en 't midden houden tusschen een mispel en een zachten appel. Behalve al die vruchten, haalde zij nog tal van pisangbladeren met specerijen, uien enz. te voorschijn. Onnoodig te zeggen, dat er van de f 10 niet veel overschoot! Tevens vertelde zij mij, dat zij een Chinees met pannetjes had besteld, want Mevrouw begreep wel, dat zij met de weinige, die er waren, niet koken kon.
Ik was zóó overbluft, dat ik niets wist te zeggen, doch ik zag hoe langer hoe meer in, dat mijn man gelijk had gehad.
En, to make short of a long story, nadat zij er vijf dagen was geweest, gaven wij haar heur congé; het voorschot mocht ze houden, dat kon er nog wel bij! Ik had in die vijf dagen bijna al mijn huishoudgeld verteerd, waar ik nog drie weken mee toe moest komen, behalve wat ik op bons gekocht had.
Wij hadden lekker gegeten, dat is waar, heel lekker zelfs, doch ik was al dien tijd geen baas in goedang of keuken geweest.
Ik verzocht mijn man, mij maar weer een goedkoope kokki te bezorgen; ik deed dan maar liever zelve wat
| |
| |
meer. Nu hebben wij een goedig, oud zieltje voor f 10 per maand; ze is wat simpel en kauwt sirih, twee groote drawbacks, doch ze laat zich alles zeggen, leert zelfs wat aan en is niet ‘zoo'n knappe kokki’.
|
|