| |
| |
| |
Luchtvaartliteratuur....?
door A. Viruly
‘......... zodat tenslotte de betekenis van onze luchtvaartliteratuur......’
Het woord ergert mij uitermate. ‘Praat toch niet van luchtvaartliteratuur’, zeg ik. ‘Er bestaat helemaal geen luchtvaartliteratuur - althans niet een, die in enige verhouding staat tot haar onderwerp. Wat er in de verschillende landen bijeengeschreven is, bestaat uit een oceaan van volzinnen, waarin de vliegerij wordt geëxploiteerd terwille van een of ander bepaald doel - versterking van het enthoesiasme voor het vaderland, propaganda voor leger of vloot, versterking van banden tussen koloniën en moederland - of tot onderwerp van reportage heeft gediend. Negentig procent is oorlogsliteratuur maar dan niet van een pen als Remarque's. Zie je de titels van bijvoorbeeld Engelse vliegboeken der laatste jaren, dan hoef je al niet verder te vragen: “Days on the Wing” “Belgian air combats”, “Planes of the Great War”, “Richthofen, the Red Knight of the Air”, “War Flying in Macedonia”, “Flying Fury”, “Wings of War”, “An Airman marches”, “R.A.F. tales” enz. enz.
't Is ál moord en doodslag en sensatie, maar wat de mensen dachten, die al die roemruchte daden achter hun dashboard en hun mitrailleurs bedreven, waaróm ze zo dachten en of ze misschien innerlijk veranderden doordat ze vlogen, merk je uit die boeken zelden of nooit. Naast de oorlogsreportages en reisverhalen, welke laatste bijna altijd verreweg de minst verkieselijke van de twee zijn, omdat er minder in gebeurt en het genre auteurs, dat hen op de markt brengt, het meestal van het vele gebeuren hebben moet, zijn de pogingen tot meer eigenlijke luchtvaartromans praktisch altijd bedroevend. 't Is steeds één van de twee: de man, die kan schrijven en aandacht heeft voor het mensenhart, kan niet op de toerentellers kijken, hoort geen ziel in een motor of verstaat geen Morse -, de man, die een uur kan blindvliegen zonder een halve streek van zijn koers te komen of zich een andere vent heeft voelen worden, terwijl hij door de jaren een millioen kilometers vloog, kan tijd noch
| |
| |
woorden vinden om daarvan te spreken. Maar het is onmiskenbaar, dat er in de lucht iets méer gebeurt dan zo maar een technische verovering - dat vliegen op de duur mensen verandert, - dat vliegen een andere instelling geeft en nieuwe waardeschattingen (en waaruit kan de groei van een mens tenslotte duidelijker gelezen worden dan uit de nieuwe maatstaven, naar welke hij na nieuwe ervaringen de waarden van de dingen des levens is gaan her-schatten?) - dat het toch te gek zou zijn, als de mensen niet innerlijk door de nieuwe verten zouden worden herschapen. Een mensenverlangen van veertig eeuwen is in vervulling gegaan, stervelingen van vandaag beschikken over vermogens, welke zij in vroeger eeuwen slechts in hun rijkste dromen de goden hebben durven toeschrijven, een geheel nieuwe dimensie werd toegankelijk, en parallel aan de technische mogelijkheden zijn ook aan de geest nieuwe domeinen ontsloten...... wat vertolkt de literatuur van dit alles? Niets; als ik nu een enkel boek als bijvoorbeeld dat ontroerende boekje “Vol de Nuit” van de St. Exupéry even uitsluit, zie ik, dat de vliegerij geen plaats heeft in het litéraire werk van onze tijd - er gewoon in genegeerd wordt.’
‘Als dat zo is’, zegt de goede vriend van vele vliegtochten en vele meningsverschillen, die zijn wenkbrauwen heeft opgetrokken omdat hij de laatste zinnen veel te rhetorisch vindt, ‘zal het wel wezen, omdat die nieuwe perspectieven voor de geest en de mogelijke vernieuwing van de mens door het vliegen zich nauwelijks of niet aftekent. In plaats van zoveel onwelwillendheden te zeggen over zowat iedereen behalve meneer de St. Exupéry, voor wie je natuurlijk een zwak hebt omdat ie óók verkeersvlieger was, deed je beter, met er plezier in te hebben, dat letterlijk het hele volk bij Uiveraffaire's en dergelijke zoveel belang blijkt te stellen in de vliegerij en er in de volle zin des woords mee meeleeft...... een keer of tien zo sterk als met gebeurtenissen op literair gebied; uit zo'n levende belangstelling ontstaat ter zijner tijd immers vanzelf wel - of niet - die psycheverandering, waar je van denkt te
| |
| |
kunnen spreken - en als dat zo is, zal men haar vanuit de ivoren torens op dat select gebied heus niet kunnen blijven loochenen. Wees daarom liever blij met de in alle landen gedane pogingen, om alvast door middel van boeken wat van de luchtvaart nader tot de thuisblijvers te brengen.’
‘Blij!? Moet ik blij zijn met wat die arme thuisblijvers tot nu toe hebben moeten horen van die rare wereld van hangars, wolken, kruispeilingen en motoren? Maar ze hébben er nog niets van gehoord - niets dan een zó onvolledig beeld hebben ze er van voor ogen gesteld gekregen, dat ze zich nog werkelijk verbazen zullen, als op een goede dag een gunstig toeval henzélf eens achter een dashboard brengt. Zo het aan mij lag, kon het tot vandaag toe geschrevene over de vliegerij, dat nog niet eens kan strekken om betrouwbare feitenkennis te verschaffen omdat het altijd verdraaid is, op een hoogst enkele uitzondering na wel van onze planeet verdwijnen; voor mijn part houden we alleen over de boeken met luchtfoto's en de nuchtere leerboeken, waarin staat wat je wel en niet moet doen, als je zelf daarboven wilt gaan zien wat er te beleven valt en daarbij je nek heel houden’.
‘Wat je natuurlijk helemaal niet meent - al was het alleen maar om wat er in Nederland verschenen is......’
‘Wat ik natuurlijk wél meen. 't Is in dit land zelfs dubbel opvallend verdrietig, want bij het hier uit de aard der zaak gespaard blijven voor de in het buitenland losgebroken stortvloed van oorlogsreportage had hier ook meerdere aandacht voor de meer essentiele dingen betere literatuur kunnen brengen. Mis evenwel! Er is zelfs niet één bezonken poging gedaan om van onze Hollandse vliegerij - die toch onmiskenbaar reeds nu in ons volksleven een element is geworden - een in zijn proporties eerlijk beeld te geven of om de inwerking ervan op de psyche van den man van de praktijk te belichten. Neem “Vóór Vrij? Contact!” - 't is niet dan wat losse met schaar en lijmpot bijeengezamelde enthoesiaste opstelletjes zonder stijl of verdieping in de materie. “In de Schroefwind” net zo:
| |
| |
tenslotte jeugdlectuur; een ongelijk boek vol té losse grepen, daardoor oppervlakkig, wat bij een luchtvaartboek gelukkig niet zó erg in de gaten loopt als bij een relaas over een minder aantrekkelijke wereld omdat er aan die oppervlakte zoveel aardige dingen gebeuren. “We vlogen naar Indië”...... een poging tot iets beters van iemand, die er eigenlijk geen tijd voor had, alweer te fragmentarisch dus, en als poging tot reclassering geen succes. Dat zoveel mensen het gekocht hebben is natuurlijk leuk voor den auteur en nog leuker voor den uitgever - maar het is er dan tenslotte toch maar net mee als met “Cockpit”: de lezers worden meer of min geamuseerd door een geheel verdraaid en onvolledig beeld. Zó zijn ze nu weliswaar gewend om zich te amuseren; zo hebben ze een prettige avond met een film, waaruit om politieke of ethische of weet ik wat voor redenen het nodige weggecensureerd is, zodat de proporties verstoord zijn en ze van de werkelijkheid dus alleen te zien krijgen, wat volgens een paar meneren gezien mag worden; zo hebben hele generaties op gepaste wijze genoten van al die figuren uit de Victoriaanse romans, hoewel men er van hun sexuele conflicten niet in hoorde, terwijl toch de mensen toen niet anders waren dan vandaag, dus verdraaid waren voorgesteld. Verdraaid voorstellen is verdraaid slecht voorstellen - en daarom spreek ik van de bestaande luchtvaartliteratuur als van verdraaid slechte literatuur; van oppervlakkige, in verhouding tot de mogelijkheden van haar onderwerp hopeloos te kort schietende schrijverij, die geen moeite doet of zelfs wil doen om boven het jongensboekstadium uit te groeien. Is het niet om misselijk van te worden: al die boeken met hun nobele eenheidspiloten, zo trots op hun dappere echtgenoten en zo zonder verdere vriendinnen, deze uitsluitend strict gezonde humor, deze kalme vastberadenheid? Er is in de lucht nog wel wat anders te beleven dan ontmoetingen met
deze cliché-typen! Uit alle Nederlandse luchtvaartboeken blijft de lezer geen enkele levende figuur bij - als hij het laatste dichtslaat, kent hij niet één mens van dichtbij maar heeft slechts een algemene
| |
| |
indruk van een milieu, waarover enig hoera-roepen noodzakelijk schijnt te zijn. Enfin, een literatuur om te huilen’.
‘Zelden ontmoet ik iemand, die zo doorslaat’, antwoordt mijn vriend misprijzend en met de onverholen ergernis van iemand, die een gezond standpunt tegenover een geëxalteerd ideaal te verdedigen heeft. ‘Want wat wou je dan eigenlijk? De mensen krijgen nu eenmaal de boeken, die ze willen lezen; een vlieger is voor hen een zeer bepaald soort mens (Heer van g. gezondh., z.b.b.h.h., levenslust., mod. levensopv., onberispel. gehuwd en dat bl. zo, sportief kar., enz.) en alleen van dat bepaalde soort willen ze méér horen. De rest kan hun gestolen worden; ze willen in hun onavontuurlijk en niet al te kleurrijk leven avontuur en kleur en wat illusie. Waarom zou je dat aan tienduizenden willen ontnemen om bij enige honderden selecte kunstzoekers aandacht te vragen voor wat je het essentiele in de wereld van het vliegen lijkt? Het saldo aan geschapen lezersgenoegen, dat een enthoesiast geschreven Uiverbrochure kan boeken, zal altijd enorm blijven in verhouding tot de vreugde, welke the (may be) happy few bijvoorbeeld aan een bundeltje eventueel goede verzen uit je nieuwe wereld-daarboven zouden kunnen beleven - en welke betere reden tot schrijven, zo er al een redelijke is, kan er bestaan, dan de verwachting, een zo groot mogelijk aantal lezers iets zo prettigs mogelijk in hun leven aan te doen?’
‘Nou ja - jij begrijpt er ook al niets van. Ten eerste moet je niet zo schijnbaar liefdadig maar au fond zo hautain spreken over een grote massa, waar alleen brood en spelen aan besteed zouden zijn, want zo'n massa bestaat niet; er bestaan wel tienduizenden individuën, die allemaal het verstand hebben om bijvoorbeeld dat ‘Vol de Nuit’ te kopen als ze in de gaten hebben, dat iemand iets werkelijks begrepen heeft en het weet te zeggen ook. Het zuiver goede, schone en ware vindt zijn weg tot de ‘massa’ vast zo goed als tot de subtielste beluisteraars van hun eigen subtielste privé-zielen, et tout le reste is dan littérature. En juist omdat ik dát geloof, heb ik spijt om
| |
| |
al die luchtvaartboeken en vind ik het zonde. Mensen vliegen ......... de winst kon zo groot zijn, maar de dichters, die de essentie van hun tijd zouden moeten weten te vatten, zeggen nog steeds dezelfde schone woorden als vroeger over hun dromerige vijver zonder dat ze merken, hoe deze vijver nooit meer dezelfde van vroeger kan zijn sinds het bliksemsnelle beeld van een hoog voorbijronkend vliegtuig er overheen geflitst is. Er wordt boven de wereld door mensen gevlogen - dat betekent, dat mensen zich op geheel nieuwe wijze geheel nieuwe dingen bewust kunnen worden, dat zij oude begrippen over zichzelf en de wereld zullen herzien, dat zij in andere proporties kunnen geloven dan mensen vóór hen ooit gekund hebben. Dacht je, dat een generatie, die in drie dagen van Londen naar Melbourne kan vliegen, over grenzen en naties eender blijft denken als die van 1890? Dacht je, dat de man, die zijn halve leven vrij in drie dimensies door de ruimte boven vier werelddelen heeft getrokken, innerlijk lijkt op den zeevaarder van de 17e of den ambtenaar van de 19e eeuw? Dacht je, dat gezinsverhoudingen, levensinzichten, of waardeschattingen op de duur niet een diepe verandering ondergaan in het leven van hen, wier bestaan dagelijks contact betekent met alle de verrassende phenomena, die ieder aandachtig mens tijdens een enkele korte vlucht ervaart?
Van dit alles en van een dozijn andere belangrijke inwerkingen van het vliegen op de psyche zou ik willen lezen - maar ik lees er niet van want niemand schrijft er over. Daarom erger ik mij als je over luchtvaartliteratuur praat; kom, laat ons uitscheiden met deze theorieën, in deze mooie lenteavond naar Parijs vliegen om in de Dôme een gezellige café crême te gaan drinken en tien nieuwe jaren geduld oefenen. Dán zullen we misschien (indien althans de paar onverantwoordelijke begriplozen, die zulks schijnen te kunnen uitmaken, niet vóór die tijd de bommenwerpersvloten boven ons en onze literatuur hebben losgelaten) ook in boeken - maar dan in Boeken - van vliegen - maar dan van Vliegen - kunnen vernemen.
| |
| |
| |
Biografische bijzonderheden omtrent den schrijver van dit artikel:
A. VIRULY werd 5 Januari 1905 te Breda geboren en volgde enige tijd het Gymnasium en later de H.B.S. 5-j. cursus te Middelburg en Den Haag. Ontspoorde na het eindexamen op allerlei soort rails en is het toen tenslotte maar in de lucht gaan zoeken. Was zo van 1925 tot '30 militair waarnemer en vlieger te Soesterberg, werd in Mei 1931 verkeersvlieger bij de K.L.M. Publiceert sinds 1922.
Boeken: ‘Vóór vrij?’ ......‘Contact!’ (1930). In de Schroefwind. (1931). We vlogen naar Indië. (1933). Schoolboek: Met de K.L.M. naar Indië (samen met De Feyter), (1933).
Verder diverse brochure's en zo over luchtvaartonderwerpen. Vertaling van A. de St. Exupéry ‘Vol de Nuit’. Verzen en proza in Elsevier, De Gemeenschap, De Stem, De Groene en andere tijdschriften.
|
|