Den handel der amoureusheyt(20ste eeuw)–Johan Baptista Houwaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [Folio S5v] [fol. S5v] De prologhe van het tweede spel. IMaginatie verlicht de zinnen, Door 'tvervolghen der Amoureuser Historie: Ghy hebt ghehoort hoe Venus blaecte in minnen, En hoe Mars de liefste was in 'sweerelts ciborie, Elck jonsitch herte mach rijsen in glorie, Door d'Amoureusheyt die hy hier verstaen,, zal: Want ghy zult hooren, vatet in memorie, Hoe Mars hier vrijen met zoet vermaen,, zal, En hoe dat de vyerighe vryagie vergaen,, zal. Noch zullen wy v figuerlijck tooghen, Hoe Mars prijst de schoone Venus playsant, En hoe 't Ghepeys van minnen en Iolijt van ooghen Langhs zoo vyerichlijcker ontsteken den brant, En hoe Mars berispt wort van onverstant, Dat hy verpachten wilt der minnen ceys, En hoe hy wort geschouwen als onvailjant Van Iolijt van ooghen en Minlijck ghepeys, En hoe Venus hem dach stelt in haer Palleys. [Folio S6r] [fol. S6r] Hoe sy haer ten lesten gheabandonneert,, heeft, Zullen wy v Speelwijs oock al betoonen, Naer dat sy't Mars langhe gherefuseert,, heeft, Presenteert sy hem minne met minne te loonen: Ghy joyeuse Amoureuse persoonen, Wilt de zoeticheyt onser materien vaten: Wilde Phoebus dit werck met Laurieren kroonen, Wy zouden hem bedancken zeer boven maten, In spijt vande Benijders die de Konste haten. Ghy Amoureuse Gheesten wilt jonstich haken Naer de groote zoetheyt diemen v bewijsen,, zal, Zoo wy uyter natueren ghevoelen de zaken, Hopen wy dat hier vreucht uyt rijsen,, zal, En dat elck konstich Gheest loven en prijsen,, zal Dit jonstich Amoureus werck van minnen, En dat elcx herte daer in verjolijsen,, zal, Die de honichvloeyende Dichten wel kinnen, Wilter inne verheughen, wy gaen beghinnen. Vorige Volgende